Скачать книгу

      Als hondengeleider kreeg Boris een hond toegewezen die niet gecertificeerd was, de hond moest zijn certificaat nog halen. In de jaren zeventig was er nog geen opleiding voor objectbewakingshonden om hun certificaat te halen. Veel hondengeleiders probeerden hun certificaat te halen bij een politiehondenvereniging. Daar werd je niet zomaar toegelaten, je moest voorgedragen worden door een lid van de politiehondenvereniging om te mogen toetreden.

      ‘Dat is dan geregeld,’ zei de chef. ‘Dat komt mooi uit, wij hebben in het dierentehuis in Austerlitz nog een grote bouvier zitten van een jaar of vijf oud. Dat is een mooie hond voor jou, past precies bij je.’

      Met het dierentehuis werd snel een afspraak gemaakt om dat beest zo vlug mogelijk op te halen.

      De beveiligingsemployé die verantwoordelijk was voor de diensthonden, vroeg aan Boris: ‘Heb je weleens met een afgerichte hond gewerkt?’ ‘Nog nooit,’ zei Boris, ‘ik zou niet weten wat voor commando’s ik dat beest moet geven.’ De trainer zei: ‘Dat leer ik je wel tijdens de training.’ Wel waarschuwde hij Boris dat het nogal een eigenwijze hond was die af toe kuren en nukken had. Hij zei: ‘Je moet zorgen dat je hem de baas blijft, anders maakt de hond de dienst uit, dan kun je niet goed met hem werken.’

      Samen met de hondentrainer was Boris naar het dierentehuis vertrokken, nadat de trainer eerst de jas van de pakwerker in zijn auto had gelegd. ‘Je weet maar nooit of we die nodig hebben,’ zei de hondentrainer.

      Bij het dierentehuis aangekomen, meldden ze zich bij de beheerder. Die vroeg aan Boris of hij weleens met zulke honden gewerkt had. Boris antwoordde: ‘Dat niet, maar ik ben er niet bang voor.’ ‘Nou, dan wens ik je veel succes en sterkte met de hond,’ zei de beheerder.

      Samen met de beheerder liep Boris met een riem naar de kennel om Jip, de diensthond, uit zijn kennel te halen. De beheerder deed de kenneldeur open voor Boris en bleef angstvallig achter de geopende deur staan. Boris riep de naam van de hond, die recht op hem af kwam rennen. Boris deed zijn halsband om, maakte de riem vast en liep met Jip rustig naar de auto, waar hij hem in de achterbak liet springen. De beheerder en de hondentrainer stonden stomverbaasd en met open mond naar Boris te kijken, hoe Jip zomaar met Boris meeging en achter in de dienstauto sprong. Bij een vorige poging om Jip op te halen, had Jip de uniformen van twee collega’s van hun lijf afgebeten. Ze hebben toen de hond maar weer achtergelaten bij de beheerder van het dierentehuis, niemand dorst Jip mee te nemen naar HC!

      Het klikte direct tussen de diensthond Jip en Boris, volgens Boris kwam dat door maandenlange opsluiting in het dierenasiel. Uiteindelijk verloste Boris hem uit zijn kennel en uit zijn isolement, de hond was dolblij dat hij weer eens wat mocht doen. Boris en Jip waren direct dikke maatjes met elkaar nadat Boris hem een hondenbrokje had gegeven.

      Tijdens Boris’ allereerste brand- en sluitronde in HC3 met Jip, wist hij nog niet precies waar de priksleutels voor zijn prikklok waren opgehangen. Zijn hond wist dat wel, Jip ging gewoon voor de deur zitten waar een priksleutel achter hing en wachtte tot Boris geklokt had met de priksleutel. Jip bleef net zo lang zitten totdat Boris de deur had opengemaakt om zijn klok te prikken met de sleutel. Boris was door Jip snel ingewerkt op HC3. Boris miste geen enkele priksleutel, dankzij de oplettendheid van zijn hond.

      Achter de meldkamer, buiten, was er een plateau met nachthokken voor de honden en een buitenkennel; hier konden de honden uitlopen na hun ronde en hun behoefte doen. Bij iedere dienst moest de hondenren schoongemaakt worden voordat je afgelost werd. Boris was nog nieuw als hondengeleider, en collega-hondengeleiders probeerden te kijken hoever ze met Boris konden gaan.

      Op maandagmorgen om zeven uur nam Boris de dienst over van zijn collega, even later kwam Boris erachter dat de hondenren nog vol lag met hondendrollen, dat was de opbrengst van een heel weekeind. Zijn collega-hondengeleiders hadden verzuimd om de hondenren schoon te maken. Toen het even stil was in de meldkamer, was Boris begonnen om die hondendrollen op te ruimen, maar tot zijn grote schrik zag hij dat de afvalcontainer helemaal vol zat, er zat zelfs een kop op de container met hondendrollen. Boris kon nergens heen met die drollen.

      De hondenren liep midden over het kleine stukje snelweg Catharijnebaan, waar stadsbussen en auto’s met grote snelheid onderdoor reden. Boris keek over de reling van de hondenren en zag een stukje middenberm waar onkruid weelderig groeide en dacht: hier kan ik die drollen wel neergooien als mest. Boris had geen zin om met die volle container hondendrollen te gaan sjouwen. Dan moest Boris helemaal onder in de expeditiekelder zijn om die container om te wisselen. Dat is niets voor mij, dacht Boris. Dat was werk voor de schoonmaakdienst, niet dat ik mij daar te goed voor voel, maar ik ben geen schoonmaker.

      Bij het schoonmaken van de hondenren schepte Boris een volle schep hondendrollen op, mikte die keurig over de reling heen van de hondenren. Boris mikte precies op de groene grasstrook van de middenberm, die tussen twee autobanen door liep. Alleen richtte Boris iets verkeerd, een grote schep vol hondendrollen belandde precies op de voorruit van een grote blauwe Utrechtse stadsbus van de GVB. Boris zag direct de remlichten oplichten van de getroffen stadsbus en dacht bij zichzelf: als wachtmeester b.d. op de schietbaan een voltreffer. De chauffeur zal wel geschrokken zijn met die ontlasting op zijn voorruit. De chauffeur moet gedacht hebben: dit moet wel een hele grote meeuw of andere vogel geweest zijn om zoiets op mijn voorruit te produceren. Boris was snel naar de meldkamer gegaan, maar gelukkig waren er geen ongelukken gebeurd.

      Boris heeft over dit voorval gelukkig nooit iets gehoord. Het inwerken ging Boris goed af, hij raakte steeds meer thuis met zijn werkzaamheden in de meldkamer, hij kon daar al vrij zelfstandig werken. Zijn wachtcommandant hoefde niet veel meer bij te springen.

      De wcdt begon over de geschiedenis van Boris’ hond te vertellen, wat die hond vroeger allemaal had gedaan en had meegemaakt. De wcdt vertelde dat de vorige begeleider van hond Jippy een pure racist was. Dat Boris goed moest uitkijken als hij met zijn hond op ronde was. Vooral in het winkelgebied moest Boris goed uitkijken, vooral bij een gekleurde buitenlander of rijksgenoot als hij die tegenkwam. De vorige hondengeleider had zijn hond zo afgericht, dat Jip onmiddellijk, zonder commando, in de aanval ging bij het zien van een gekleurd medemens. In die tijd was een certificaat voor een bewakingshond niet verplicht. Ze hoefden nog niet wettelijk gecertificeerd te zijn. In feite mocht je met iedere hond werken, ook al was hij niet opgeleid voor bewakingshond. Een vreemde situatie, die later wettelijk werd aangepakt. Je kon zien dat de beveiliging toen nog in de kinderschoenen stond.

      Al gauw had Boris door hoe hij zijn hond aan moest pakken. ‘Je moet de hond op zijn gevoel werken,’ zei de trainer. Als het gedrag van Jip Boris niet aanstond, negeerde hij de hond en wees hem af. Daar kon de hond absoluut niet tegen. Dan wist de hond niet waar hij het zoeken moest, en kwam dan geruisloos naar Boris toegekropen om heel voorzichtig aan Boris’ hand te likken om het weer goed te maken. Het duurde even voor Boris de streken van zijn hond doorhad.

      Na een weekje werken was Boris al aardig gewend aan zijn hond en de hond aan Boris, maar hij kende nog niet alle commando’s die hij nodig had om zijn hond repressief in te kunnen zetten.

      Op een dag dat Boris dagdienst had, zat hij in de meldkamer een kop koffie te drinken. Op een monitor zag Boris ineens een grote vechtpartij ontstaan op het Radboudplein voor hotel-restaurant Hoog-Brabant. Zijn chef hoofdbeveiliger, die toevallig achter hem stond in burgerkleding, ging zelf op onderzoek uit, volgens hem uit sensatie. Het was een vechtpartij tussen bierdrinkende HC-zwervers en winkelpassanten, die opmerkingen en commentaar hadden op hun asociaal gedrag. Op de monitor zag Boris dat het helemaal uit de hand liep, er werd geschopt en geslagen en er werden rake klappen uitgedeeld. De wcdt had snel via de porto surveillanten daar naartoe gestuurd, en direct politieassistentie aangevraagd. In afwachting daarvan kreeg Boris een oproep van zijn inspecteur om zijn hond in te zetten.

      Boris pakte snel de riem van de hond en liep in looppas naar het nachthok om zijn hond eruit te halen. Jip voelde direct dat er wat aan de hand was. De adrenaline van Boris steeg tot grote hoogte, dit was zijn eerste repressieve opdracht, terwijl hij nog geen enkele training had gehad om zijn hond in te zetten op een vechtende menigte. Snel holde Boris zenuwachtig met mijn hond naar het Radboudplein, zijn chef stond al druk te gebaren en te schreeuwen waar hij zijn hond in moest zetten.

      De

Скачать книгу