Скачать книгу

      0:8.2 (11.6) 1. de Schepper-Zonen uit het Paradijs;

      0:8.3 (11.7) 2. de Ouden der Dagen;

      0:8.4 (11.8) 3. de Zeven Meester-Geesten;

      0:8.5 (11.9) 4. de Allerhoogste;

      0:8.6 (11.10) 5. God de Geest;

      0:8.7 (11.11) 6. God de Zoon;

      0:8.8 (11.12) 7. God de Vader.

      0:8.9 (11.13) Deze zevenvoudige personalisatie van de Godheid in tijd en ruimte en voor de zeven superuniversa stelt de sterveling in staat om de tegenwoordigheid te bereiken van God die geest is. Deze zevenvoudige Godheid, die voor eindige schepselen in tijd en ruimte eens tot kracht-persoonlijkheid zal worden in de Allerhoogste, is de functionele Godheid van de sterfelijke evolutionaire schepselen die de loopbaan van de opgang naar het Paradijs volgen. Een dergelijke experiëntiële ontdekkingsloopbaan van het zich bewust worden van God, begint met de erkenning der goddelijkheid van de Schepper-Zoon van het plaatselijk universum en voert via de Ouden der Dagen van het superuniversum en door middel van de persoon van één der Zeven Meester-Geesten, omhoog naar de ontdekking en erkenning van de goddelijke persoonlijkheid van de Universele Vader op het Paradijs.

      0:8.10 (12.1) Het groot universum is het drievoudige Godheidsdomein van de Triniteit van de Allerhoogste Macht, God de Zevenvoudige en de Allerhoogste. God de Allerhoogste is potentieel in de Paradijs-Triniteit, aan wie hij zijn persoonlijkheids-en geest-attributen ontleent; hij actualiseert zich echter nu in de Schepper-Zonen, de Ouden der Dagen en de Meester-Geesten, aan wie hij zijn kracht als Almachtige in de superuniversa van tijd en ruimte ontleent. Deze krachtmanifestatie van de directe God van evolutionaire schepselen evolueert in actualiteit tegelijk met hen in tijd en ruimte. De Almachtig Allerhoogste die evolueert op het waarde-niveau van niet-persoonlijke activiteiten, en de geest-persoon van God de Allerhoogste zijn één realiteit — de Allerhoogste.

      0:8.11 (12.2) De Schepper-Zonen in de Godheidsassociatie van God de Zevenvoudige leveren het mechanisme waardoor het sterfelijke onsterfelijk wordt en het eindige de omhelzing van het oneindige bereikt. De Allerhoogste levert de techniek voor het mobiliseren van de kracht-persoonlijkheid, de goddelijke synthese, van al deze veelsoortige verrichtingen, en stelt aldus het eindige in staat het absoniete te bereiken, en door nog andere mogelijke toekomstige vormen van actualisatie te pogen de Ultieme te bereiken. De Schepper-Zonen en de Goddelijke Hulp- en Bijstandverleensters die met hen zijn verbonden, nemen deel in deze allerhoogste mobilisatie, maar de Ouden der Dagen en de Zeven Meester-Geesten zijn waarschijnlijk voor eeuwig geïnstalleerd als permanente bestuurders in het groot universum.

      0:8.12 (12.3) De functie van God de Zevenvoudige gaat terug tot het begin van de organisatie der zeven superuniversa, en zal zich waarschijnlijk uitbreiden in verband met de toekomstige evolutie van de scheppingen in de buiten-ruimte. De organisatie van deze toekomstige universa der primaire, secundaire, tertiaire en quartaire ruimteniveaus van progressieve evolutie zal ongetwijfeld de inauguratie van de transcendente, absoniete toegangsweg tot de Godheid te zien geven.

      0:9.1 (12.4) Zoals de Allerhoogste zich gestaag ontwikkelt uit de voorafgaande goddelijkheidsbegaafdheid van het potentieel aan energie en persoonlijkheid van het thans omsloten groot universum, zo resulteert God de Ultieme uit de vermogens tot goddelijkheid die in de getranscendeerde tijd-ruimte-domeinen van het meester-universum zetelen. De actualisatie van de Ultieme Godheid markeert de absoniete vereniging van de eerste experiëntiële Triniteit en betekent verenigende Godheidsuitbreiding op het tweede niveau der scheppende zelfverwerkelijking. Dit vormt het persoonlijkheid-kracht-equivalent van de actualisering in de universa door de experiëntiële Godheid van Paradijs-absoniete realiteiten op de resulterende niveaus van getranscendeerde tijd-ruimte-waarden. De voltooiing van deze experiëntiële ontvouwing heeft ten doel een ultieme dienstbestemming te verschaffen aan alle tijd-ruimte-schepselen die absoniete niveaus hebben bereikt door de voltooide verwezenlijking van de Allerhoogste en door het dienstbetoon van God de Zevenvoudige.

      0:9.2 (12.5) God de Ultieme is de aanduiding van de persoonlijke Godheid functionerend op de goddelijkheidsniveaus van het absoniete en op de universum-werelden in de supertijd en de getranscendeerde ruimte. De Ultieme is een super-allerhoogste resultering van de Godheid. De Allerhoogste is de vereniging der Triniteit zoals deze door eindige wezens wordt begrepen; de Ultieme is de vereniging van de Paradijs-Triniteit zoals deze wordt begrepen door absoniete wezens.

      0:9.3 (13.1) Door het mechanisme van de evolutionaire Godheid is de Universele Vader in actualiteit bezig met de ontzagwekkende, verwonderlijke daad van persoonlijkheidsfocalisering en kracht-mobilisatie, op hun respectieve niveaus van universum-betekenis, van de goddelijke realiteitswaarden van het eindige, het absoniete en zelfs het absolute.

      0:9.4 (13.2) De eerste drie en verleden-eeuwige Godheden van het Paradijs — de Universele Vader, de Eeuwige Zoon en de Oneindige Geest — zullen in de eeuwige toekomst persoonlijkheidscomplementen hebben door de experiëntiële actualisatie van verwante evolutionaire Godheden — God de Allerhoogste, God de Ultieme en mogelijkerwijze God de Absolute.

      0:9.5 (13.3) God de Allerhoogste en God de Ultieme, die thans evolueren in de experiëntiële universa, zijn niet existentieel — zij zijn geen verleden-eeuwigen, maar alleen toekomstig-eeuwigen, tijd-ruimte-bepaalde en transcendentaal-bepaalde eeuwigen. Zij zijn Godheden van allerhoogste, ultieme, en mogelijk allerhoogst-ultieme vermogens, maar zij hebben historische universum-oorsprongen gekend. Zij zullen nooit een einde kennen, maar zij hebben wel een persoonlijkheidsaanvang gehad. Zij zijn inderdaad actualisaties van eeuwig, oneindig Godheidspotentieel, maar zelf zijn zij noch ongekwalificeerd eeuwig, noch oneindig.

      0:10.1 (13.4) De eeuwige werkelijkheid van het Godheid Absolute heeft vele kenmerken die aan het tijd-ruimte-eindige bewustzijn niet geheel kunnen worden uitgelegd, maar de actualisatie van God de Absolute zou het gevolg zijn van de vereniging van de tweede experiëntiële Triniteit, de Absolute Triniteit. Dit zou de experiëntiële realisatie zijn van absolute goddelijkheid, de vereniging van absolute betekenissen op absolute niveaus; of hierdoor echter ook alle absolute waarden zouden worden omsloten weten wij niet zeker, aangezien ons nimmer is gezegd dat het Gekwalificeerd Absolute het equivalent is van de Oneindige. Super-ultieme bestemmingen zijn verwikkeld in absolute betekenissen en oneindige geestelijkheid, en zonder deze beide nog niet tot stand gekomen realiteiten kunnen wij geen absolute waarden vaststellen.

      0:10.2 (13.5) God de Absolute is het verwezenlijkingsverworvenheidsdoel van alle super-absoniete wezens, maar het kracht- en persoonlijkheidspotentieel van het Godheid-Absolute gaat ons begrip te boven, en wij aarzelen om deze werkelijkheden, die zo ver zijn van experiëntiële actualisatie, te bespreken.

      0:11.1 (13.6) Toen het gecombineerde denken van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon, functionerend in de God van Handeling, de schepping vormde van het goddelijke centrale universum, vervolgde de Vader de uitdrukking van zijn denken in het woord van zijn Zoon en de daad van hun Vereend Uitvoerende Macht met de differentiatie van zijn tegen- woordigheid in Havona van het potentieel der oneindigheid. En dit niet-onthulde potentieel der oneindigheid blijft in de ruimte verborgen in het Ongekwalificeerd Absolute en goddelijk verhuld in het Godheid-Absolute, terwijl deze twee één worden in het functioneren van het Universeel Absolute, de ongeopenbaarde oneindigheidseenheid van de Paradijs-Vader.

      0:11.2 (13.7) Zowel de potentie van kosmische kracht als de potentie van geest-kracht doorloopt het proces van progressieve openbaring-verwezenlijking, terwijl de verrijking van alle werkelijkheid wordt bewerkstelligd door experientiële groei en door de correlatie van het experiëntiële met het existentiële door het Universeel Absolute. Krachtens het tegenwicht van de presentie van het Universeel Absolute, verwezenlijkt de Eerste Bron en Centrum uitbreiding van zijn experiëntiële macht, geniet hij identificatie met zijn evolutionaire schepselen en brengt hij uitbreiding van de experiëntiële Godheid tot stand op de niveaus van het Allerhoogste,

Скачать книгу