Скачать книгу

Is eene heele uitkomst! Je begrijpt … de drie mooiste kamers van onze eerste verdieping, en dan bediening, diner en ontbijt … alles te zaam voor duizend gulden! Me dunkt dat schikt nogal!”

      „Voor hoe lang heb je gecontracteerd?”

      „Voor één jaar, met drie maanden vooraf opzeggen! 't Schijnt eene heel lieve vrouw te zijn! Mama heeft gezegd, dat ze ons altijd welkom zal wezen, als ze in den huiselijken kring wil komen. Zonder juist trotsch te zijn, had ze iets voornaams, toen zij antwoordde, dat zij door treurige familieomstandigheden vooreerst niet veel lust tot conversatie had… Zij zal alleen dineeren op haar kamer! Zij was heel elegant in 't zwart. Ze zag er knap uit, heel knap!”

      Op dat oogenblik viel Jans in:

      „Ze is bepaald in den rouw over haar man!”

      „Dat heeft ze niet gezegd!” – hernam Kee.

      „Dat behoeft ook niet!” – merkt de „oude” heer glimlachend op. – „Men kan eene fatsoenlijke dame niet uithooren. Treurige familieomstandigheden, dat is genoeg! We zullen er later wel meer van vernemen!”

      Mr. André de Witt hield den „ouden” heer scherp in 't oog en sprak

      „Hoe noemt die dame zich?”

      „Mevrouw De Huibert!”

      André schudt het hoofd.

      „Een onbekende naam! Enfin, ik hoop, dat u veel genoegen van de nieuwe huisgenoot moogt beleven!”

      „Daar twijfel ik niet aan!” – riep Jans uit de onnoozele behoefte om tegen te spreken wat er gezegd werd. – „Ik ben heel blij, dat mevrouw De Huibert bij ons komt wonen!”

      Er volgde een oogenblik stilte.

      Daar de virtuozen eene poos schenen uit te rusten, zei de dikke Kee:

      „Wat is 't hier drukkend warm onder die boomen! Ik zou wel eens willen wandelen!”

      André stond snel op, en verklaarde zich bereid de dames te begeleiden. Kee en Willemien maakten van het aanbod gebruik. Jans zou den „ouden” heer gezelschap houden.

      De jongelieden vingen aan langzaam de paden en lanen der sociëteitstent te volgen.

      Nu maakte Willemien zich van het gesprek meester.

      „Kee heeft je de helft maar gezegd, André! Het verhuren van de kamers en al wat daarbij komt, gaat ons alleen aan, en mama ook natuurlijk. De oude heer heeft het te druk met zijne betrekking, hij kan zich zoo met alles niet bemoeien. Daarenboven, hij is te royaal, de goeie man, hij zou alles veel te goedkoop doen. Mevrouw De Huibert is voor een veertien dagen onze kamers komen zien. Ze had een jonge dame bij zich, die niet in den rouw was, en die ze later aan mama als hare zuster presenteerde. Ik houd het voor uitgemaakt, dat ze om haar man in den rouw is. Ze heeft alles heel nauwkeurig bekeken, alles nagesnuffeld, en de voorwaarden heel uitvoerig afgesproken. Gisteren kwam ze met haar zuster terug. Er moest nog een massa veranderd worden. Vooral in de slaapkamer. De spiegel deugde niet. Er moest nog een tafeltje bij – enfin, eindelijk was ze tevreden. Toen ze heenging, verzocht ze mama drie maanden huur vooruit te mogen betalen. Mama heeft het aangenomen, maar de oude heer vond het later verkeerd. Zoo staat de zaak.”

      Willemien had zeer snel en fluisterend gesproken, en daarom haar bleek neusje zoo dicht mogelijk bij André's schouder gebracht.

      Deze glimlachte vroolijk. Hij zag nu geen bezwaar meer in de zaak. Hij was zeer nieuwsgierig naar het mooie weeuwtje, en beloofde spoedig eens te komen kijken.

      „Ja, maar voor dien tijd moeten we je nog wat anders zeggen!” – viel de oudste zuster in. – „André, je zoudt ons meisjes een groot plezier kunnen doen!”

      „Kom aan! Dat treft goed! Al wat je maar wilt!”

      „Ja, maar je moogt er met niemand over spreken!”

      „Een geheim! Nog beter!”

      „Het geheim is niet groot, maar we willen het toch liever onder ons houden! Toekomende jaar in October vieren papa en mama zilveren bruiloft. De oude lui zullen er wel niet veel werk van maken, maar we willen ze eens verrassen. Ons plan is een klein huiselijk feest te geven. We vragen onze beste vrienden, de naaste familie – een groote twintig menschen. Je begrijpt, dat er wat bijzonders moet wezen! Wij kunnen zelven moeilijk iets aardigs organiseeren, maar wien zouden we het beter kunnen vragen, dan aan onzen geestigen vriend André de Witt?”

      Kee had met groote deftigheid gesproken.

      De jonkman had dit alles met even groote statigheid, schoon soms schielijk glimlachend, aangehoord.

      Was hij getroffen door de naïeve vleierij, of kwamen herinneringen hem vriendelijke beelden van een pas vervlogen verleden te binnenbrengen?

      André woonde sinds een jaar in de residentie. Daar hij tot nog toe maar zeer weinig Haagsche familiën had leeren kennen, en door een toevalligen samenloop van omstandigheden op zeer vriendschappelijken voet bij de familie De Milde werd ontvangen, achtte hij zich verplicht het plan der jongedames zonder eenige aarzeling te aanvaarden. Ondanks zijn deftig ambt van adjunct-commies bij het ministerie van Buitenlandsche Zaken, afdeeling: Handelszaken, had hij den grooten voorraad opgeruimdheid en vroolijken levenslust, van de academie meegebracht, nog nimmer verzaakt.

      André de Witt was de zoon van een onbemiddeld predikant te Leiden, die in de verte verwant was met de familie De Milde. Daar André zich de eerste maanden van zijne vestiging in de residentie soms verveelde, omdat hij een vijand van eenzaamheid en een buitengewoon gezellig schepsel was, maakte hij gebruik van eene ontmoeting met den ouden heer op de „witte” sociëteit, en meldde hij zich eenige dagen later bij de familie De Milde aan. De dames traden in een zeer uitvoerig overleg omtrent de familiebetrekking der De Witten uit Leiden en der De Mildes, maar men kwam tot geen ander besluit, dan tot eene uiterst verwijderde betrekking in de zijtakken der beide geslachten. Om deze en nog andere zeer belangrijke redenen had de jonge De Witt zich bij het gezin van den jeugdigen „ouden” heer De Milde aangesloten.

      De mededeeling van de oudste dochter des huizes aangaande de zilveren bruiloft harer ouders werd door André niet terstond beantwoord, omdat de beide jongedames hem met allerlei denkbeelden overstelpten, die op de toekomstige feestviering betrekking hadden. Ten einde vrijer te kunnen spreken, traden ze buiten de tent, en wandelden ze het Bosch in. Willemien plooide haar mond tot een vroolijken glimlach, en zag André vragend aan terwijl ze sprak:

      „Je weet,” – zei ze, – „dat we heel wat ruimte hebben thuis voor zulk een partij. De achterkamer met de suite is groot genoeg om te dansen, en in de voorkamer zouden wij kunnen soupeeren…”

      „Dansen moet geen hoofdzaak worden!” – viel Kee in. – „Daar zouden de zilveren bruid en bruidegom niet veel aan hebben! Neen, er moet iets aardigs, iets amusants bedacht worden! André zal wel wat weten!”

      „Laat ons dan comedie spelen!” – riep Willemien.

      „Als we er maar talent voor hebben!” – merkte André op.

      „Talent zullen we hebben, als jij ons helpt!”

      „Met het grootste plezier! Ik zal je helpen! Maar er is veel noodig voor zoo'n onderneming. Vooreerst een geschikt stuk of stukje…”

      „Dat kun jij wel schrijven, André!”

      „Ja, maar dat gaat zoo gemakkelijk niet! Op een zilveren bruiloft moet men altijd geest hebben voor tien, en dat zal niet gelukken!”

      „Niet gelukken?”

      Willemien vroeg dit met eene verontwaardiging zoo ongeveinsd, dat André plotseling hartelijk lachte.

      „Neen, maak nu geen zwarigheid, André!” – vermaande Kee. – „Je kunt, als je maar wilt! Ik vind het idée van comedie spelen heel goed. We zullen je alles vertellen van papa en mama! Dat zal je te pas komen in je stuk. En dan, dat de oude heer den tiendaagschen veldtocht heeft meegemaakt … nadat hij pas twee jaren getrouwd was … en allerlei grappige scènes…”

      „Ja, maar, André! je moet voor ons altemaal eene rol maken, en voor de meisjes thuis ook … en je moet mooie kostumen bedenken en dan

Скачать книгу