Скачать книгу

zei Nancy en keek op van haar computer.

      “Ja, Nancy?”

      “Het lijkt erop dat rechercheur White gelijk heeft. In oktober 1987 werd een prostituee dood aangetroffen, vastgebonden aan een houten paal net buiten de stadsgrenzen van Roseland. Het rapport wat ik kan zien, meldt dat ze enkel haar ondergoed nog aan had en ernstig was gegeseld. Geen tekenen van seksueel misbruik en geen duidelijk motief.”

      Het werd weer stil in de kamer. Veel vragen bleven onuitgesproken. Uiteindelijk verbrak Porter de stilte, en alhoewel Mackenzie duidelijk opmerkte dat hij het verband tussen deze twee zaken niet wilde erkennen, hoorde ze de zorgen in zijn stem.

      “Dat is bijna dertig jaar geleden,” zei hij. “Niet echt een duidelijk direct verband met onze zaak.”

      “Maar het is toch een overeenkomst,” zei Mackenzie.

      Nelson sloeg met zijn vlakke hand op tafel, zijn ogen brandden in die van Mackenzie.

      “Als er hier inderdaad sprake van een verband is, dan weet je wat dat betekent, toch?”

      “Het betekent dat we misschien te maken hebben met een seriemoordenaar,” zei ze. “En zelfs alleen het vermoeden dat we te maken hebben met een seriemoordenaar betekent dat we moeten overwegen om de FBI in te schakelen.”

      “Nou,nou,” zei Nelson. “Je trekt wel heel snel conclusies. Er zijn nog heel veel andere aspecten te overwegen.”

      “Met alle respect,” zei Mackenzie, “het is de moeite van het bekijken waard.”

      “En nu dat je dat onder onze aandacht hebt gebracht, zullen we wel moeten.” zei Nelson. “Ik zal wat telefoontjes plegen en je hiervan de uitslag laten weten. Laten we voorlopig maar aan de slag gaan met dingen die relevant en actueel zijn. Dat is het voor nu, iedereen. Ga nu aan het werk.”

      De kleine groep aan de vergadertafel begon uiteen te vallen en namen hun mappen mee. Toen Mackenzie de kamer uitkwam, gaf Nancy haar een kleine glimlach van erkenning. Het was de meeste aanmoediging die Mackenzie in meer dan twee weken op het werk had gekregen. Nancy was de receptioniste en soms feiten controleur van het korps. Voor zover Mackenzie wist was ze een van de weinige oudgedienden van het politiekorps die met niemand echt een probleem had.

      “Porter en White, wacht even,” zei Nelson.

      Ze zag dat Nelson nu dezelfde bezorgde blik op zijn gezicht had die ze bij Porter had gezien en gehoord toen hij zojuist sprak. Hij zag er bijna ziek uit.

      “Knap herinnert, die zaak uit 1987,” zei Nelson tegen Mackenzie. Het leek er op dat het hem fysiek pijn deed om haar een compliment te geven. “Het is een schot in het donker. Maar je vraagt ​​je wel af… “

      “Vraag je af wat?”Vroeg Porter.

      Mackenzie, nooit iemand geweest die op haar mondje was gevallen, antwoordde voor Nelson.

      “Waarom hij besloten heeft om nu actief te worden”, zei ze.

      Daarna voegde ze eraan toe:

      “En wanneer hij weer zal doden."

      HOOFDSTUK DRIE

      Hij zat in zijn auto en genoot van de stilte. Straatlantaarns wierpen een spookachtige gloed op de straat. Er was op dit late uur weinig verkeer, waardoor het griezelig rustig was. Hij wist dat iedereen die op dit moment in dit deel van de stad was, waarschijnlijk druk met hun eigen zaken waren en niet gezien wilde worden. Het maakte het gemakkelijker voor hem om zich te concentreren op het werk waar hij mee bezig was: - het Goede Werk.

      De straten waren donker, de enige uitzondering hierop was de neon gloed afkomstig van de paar louche etablissementen. In het raam van het gebouw dat hij bestudeerde zag hij het in het tl-licht afgetekende silhouet van een welgevormde vrouw. Het flikkerde als een baken op een stormachtige zee. Maar het was geen plaats om te schuilen, in het ieder geval zeker geen respectabele plaats.

      Terwijl hij in zijn auto zat, zo ver mogelijk weg van de straatlantaarns, dacht hij aan de verzameling die hij thuis bewaarde. Hij had deze aandachtig bestudeerd voordat hij vanavond was vertrokken. De souvenirs van zijn werk lagen uitgespreid op zijn kleine bureau: een tas, een oorbel, een gouden ketting, een stuk blond haar in een klein Tupperware doosje. Het waren herinneringen, herinneringen aan het feit dat hij uitverkoren was voor dit werk. En dat hij nog meer werk te doen had.

      Een man kwam uit het gebouw aan de overkant van de straat en onderbrak zijn gedachten. Hij keek en wachtte geduldig. Hij had in de loop der jaren veel geleerd over geduld. Hij wist dat hij nu snel te werk moest gaan en werd nerveus. Stel dat hij niet nauwkeurig genoeg zou zijn?

      Hij had weinig keus. De moord op Hailey Lizbrook was al in het nieuws. Mensen zochten hem, alsof hij degene was die iets slechts had gedaan. Ze begrepen het gewoon niet. Wat hij die vrouw had gegeven, was een geschenk geweest.

      Een daad van gratie.

      In het verleden had hij veel tijd laten verstrijken tussen zijn heilige daden. Maar nu was er een urgentie. Er was zoveel te doen. Er waren altijd overal vrouwen; op straathoeken, in persoonlijke advertenties, op televisie.

      Uiteindelijk zouden ze het wel gaan begrijpen. Ze zouden het begrijpen en ze zouden hem bedanken. Ze zouden hem vragen hoe ze weer puur en zuiver zouden kunnen worden en hij zou hun ogen openen.

      Even later werd het neon beeld van de vrouw in het raam zwart. De gloed achter de ramen doofde uit. De lichten gingen uit en in het gebouw werd alles donker, de zaak was gesloten voor de rest van de nacht.

      Hij wist dat dit betekende dat de vrouwen elk moment uit de deur zouden komen, naar hun auto’s zouden lopen en vervolgens naar huis zouden gaan.

      Hij schakelde naar de eerste versnelling en reed langzaam rond het blok. De straatlantaarns leken hem te achtervolgen, maar hij wist dat er geen nieuwsgierige ogen waren om hem te zien. In dit gedeelte van de stad kon het niemand wat schelen.

      De meeste auto’s die aan de achterkant van het gebouw geparkeerd stonden waren dure, luxe wagens. Er was goed geld te verdienen met het verkopen van je lichaam. Hij parkeerde aan de uiterste rand van het terrein en wachtte nog wat.

      Na een lange tijd ging de deur van het etablissement eindelijk open. Twee vrouwen kwamen naar buiten, vergezeld door een man die eruit zag alsof hij een beveiligingsmedewerker was. Hij keek naar de man en vroeg zich af of deze een probleem zou kunnen zijn. Hij had een pistool onder zijn stoel dat hij zou gebruiken als dat absoluut noodzakelijk was, maar dat deed hij liever niet. Hij had het tot nu toe nog nooit hoeven te gebruiken. Eigenlijk verafschuwde hij wapens. Het had iets viezigs, de luiheid die ermee gepaard ging.

      Uiteindelijk gingen ze allemaal hun eigen weg, stapten in hun auto en reden weg.

      Hij zag de auto’s naderen en ging rechtop zitten. Hij voelde zijn hart bonzen. Daar was ze.

      Dat was de juiste.

      Ze was klein van stuk, met nep blond haar dat net over haar schouders viel. Hij keek toe hoe ze in haar auto stapte maar gaf geen gas totdat haar achterlichten om de hoek verdwenen waren.

      Hij reed in tegengestelde richting om het gebouw heen om geen aandacht op zichzelf te vestigen. Hij reed achter haar aan, zijn hart begon te racen. Automatisch reikte hij onder zijn stoel en voelde het touw. Het kalmeerde zijn zenuwen.

      Het kalmeerde hem te weten dat na de achtervolging, het offer zou plaatsvinden.

      En dat het zou plaatsvinden, was zeker.

      HOOFDSTUK VIER

      Mackenzie zat op de passagiersstoel met verschillende dossiers opengevouwen op haar schoot. Porter zat achter het stuur en tikte met zijn vingers mee op het ritme van een Rolling Stones-nummer. Hij had de autoradio afgestemd op hetzelfde klassieke rock station waar hij altijd tijdens het rijden naar luisterde. Mackenzie keek geërgerd op, uit haar concentratie gebracht. Ze zag het licht van de koplampen met honderd kilometer per uur over de snelweg voor

Скачать книгу