Скачать книгу

zei Lucious. “Maar ik zal het niet zijn. Ik ben niet bereid mijn leven te riskeren voor een stom spelletje.”

      Thanos wist dat hij de meeste krijgsheren kon verslaan, maar het doden van een ander mens was niet iets dat hij wilde doen.

      “Je bent gewoon bang om dood te gaan,” zei Aria.

      “Dat ben ik niet,” kaatste Lucious terug. “Dat neem je terug!”

      Thanos’ geduld was op. Hij liep weg.

      Thanos zag zijn verre nicht Stephania rondslenteren alsof ze naar iemand op zoek was—waarschijnlijk naar hem. Een paar weken eerder had de Koningin gezegd dat hij voorbestemd was om met Stephania te trouwen, maar daar was Thanos het niet mee eens. Stephania was net zo verwend als de rest van zijn nichten en hij zou liever zijn naam, zijn erfenis en zelfs zijn zwaard opgeven als hij maar niet met haar hoefde te trouwen. Ze was prachtig om te zien, dat was waar—haar haren goud, haar huid melkwit, haar lippen bloedrood—maar als hij haar nog één keer moest aanhoren over hoe oneerlijk het leven wel niet was, dan zou hij wellicht zijn oren afsnijden.

      Hij haastte zich langs de rand van de tuin richting de rozenstruiken en deed zijn best om oogcontact met de gasten te vermijden. Maar net toen hij de hoek om ging, verscheen Stephania voor hem. Haar bruine ogen lichtten op.

      “Goedenavond, Thanos,” zei ze met een sprankelende glimlach die de meeste jongens zou laten kwijlen. Allemaal eigenlijk, behalve Thanos.

      “Jij ook een goedenavond,” zei Thanos, en hij liep in een boogje om haar heen.

      Ze tilde haar stola op en ging als een vervelende mug achter hem aan.

      “Vind je het niet ongelofelijk oneerlijk dat—” begon ze.

      “Ik heb het druk,” beet Thanos. Zijn toon klonk harder dan zijn bedoeling was, en ze schrok. Hij draaide zich naar haar om. “Het spijt me… Ik ben gewoon moe van al die feestjes.”

      “Misschien wil je met me door de tuinen wandelen?” vroeg Stephania. Haar rechter wenkbrauw rees omhoog terwijl ze dichterbij kwam.

      Dat was wel het laatste dat hij wilde.

      “Luister,” zei hij, “ik weet dat de koningin en je moeder ervan overtuigd zijn dat wij op de één of andere manier bij elkaar horen, maar—”

      “Thanos!” hoorde hij achter zich.

      Thanos draaide zich om en zag de boodschapper van de koning.

      “De koning verzoekt dat u hem onmiddellijk opzoekt in het paviljoen,” zei hij. “En u ook, mijn vrouwe.”

      “Mag ik vragen waarom?” vroeg Thanos.

      “Er is veel te bespreken,” zei de boodschapper.

      Aangezien hij nog geen gewone conversaties met de koning had gehad, vroeg Thanos zich af wat dat te betekenen had.

      “Natuurlijk,” zei Thanos.

      Tot zijn grote teleurstelling haakte een stralende Stephania haar arm in de zijne. Samen volgden ze de boodschapper naar het paviljoen.

      Toen Thanos zag dat er een aantal adviseurs van de koning en zelfs de kroonprins op banken en stoelen zaten, vond hij het vreemd dat hij ook was uitgenodigd. Hij zou nauwelijks iets toe te voegen hebben aan hun conversatie, aangezien zijn meningen over hoe het Rijk geregeerd moest worden erg verschilden van die van iedereen die hier aanwezig was. Het beste dat hij kon doen, dacht hij bij zichzelf, was zijn mond dicht houden.

      “Wat zijn jullie een mooi stel,” zei de koningin met een warme glimlach toen ze binnenkwamen.

      Thanos drukte zijn lippen op elkaar en bood Stephania aan om naast hem te gaan zitten.

      Zodra iedereen had plaatsgenomen, stond de koning op en werd iedereen stil. Zijn oom droeg een toga op knielengte, maar terwijl de anderen wit, rood en blauw droegen, was die van hem paars, een kleur die alleen voor de koning bestemd was. Rond zijn kalende slapen droeg hij een gouden krans, en zijn wangen en ogen hingen, ondanks het feit dat hij glimlachte.

      “Het volk wordt opstandig,” zei hij langzaam. Zijn stem klonk ernstig. Met de autoriteit van een koning liet hij zijn blik over de gezichten glijden. “Het is hoog tijd dat we hen herinneren aan wie er koning is, en strengere regels invoeren. Vanaf vandaag zal ik de tienden op eigendommen en voedsel verdubbelen.”

      Er rees een verrast gemompel op, gevolgd door goedkeurend geknik.

      “Een uitstekende keus, uwe hoogheid,” zei één van zijn adviseurs.

      Thanos kon zijn oren niet geloven. De belastingen van het volk verdubbelen? Omdat hij zich met het gewone volk mengde, wist hij dat de belastingen al veel hoger waren dan wat de meeste burgers zich konden veroorloven. Hij had moeders gezien die rouwden om het verlies van hun kinderen, die van de honger waren gestorven. Gisteren nog had hij voedsel aangeboden aan een dakloos, vierjarig meisje, bij wie alle botten onder haar huid zichtbaar waren.

      Thanos moest zijn blik afwenden, of hij zou zich moeten uitspreken.

      “En tot slot,” zei de koning, “van nu af aan zal, om de ondergrondse revolutie die zich aan het vormen is te bestrijden, de eerstgeboren zoon in elke familie in dienst van het leger van de koning treden.”

      De één na de ander prees de koning voor zijn wijze besluit.

      Uiteindelijk voelde Thanos dat de koning zich tot hem wendde.

      “Thanos,” sprak de koning. “Je hebt nog niets gezegd. Spreek!”

      Er viel een stilte in het paviljoen terwijl alle ogen zich op Thanos vestigden. Hij ging staan. Hij wist dat hij iets moest zeggen, voor het uitgehongerde meisje, voor de rouwende moeders, voor degenen zonder stem wiens levens er niet toe leken te doen. Hij moest hen vertegenwoordigen, want als hij het niet deed, dan deed niemand het.

      “Strengere regels zullen het verzet niet ten gronde richten,” zei hij terwijl zijn hart hevig tekeer ging. “Het zal ze alleen maar aanmoedigen. De burgers bang maken en hen hun vrijheid ontzeggen zal niets doen behalve hen dwingen om zich tegen ons te verzetten en zich aan te sluiten bij het verzet.”

      Een paar mensen lachten, terwijl anderen onderling met elkaar praatten. Stephania pakte zijn hand vast en probeerde hem tot zwijgen te brengen, maar hij rukte zich los.

      “Een goede koning gebruikt liefde, net als angst, om zijn onderdanen te regeren,” zei Thanos.

      De koning wierp de koningin een ongemakkelijke blik toe. Hij ging staan en liep naar Thanos toe.

      “Thanos, je bent een dappere jongen dat je je zo uitspreekt,” zei hij terwijl hij een hand op zijn schouder legde. “Maar was je broertje niet in koele bloede vermoord door die zelfde mensen, zij die zichzelf regeerden, zoals je zegt?

      Thanos liep rood aan. Hoe durfde zijn oom de dood van zijn broer zo spottend aan te halen? Thanos was jarenlang huilend in slaap gevallen terwijl hij rouwde om het verlies van zijn broer.

      “Zij die mijn broertje hebben vermoord hadden niet genoeg te eten,” zei Thanos. “Een wanhopig man neemt wanhopige maatregelen.”

      “Trek je de wijsheid van de koning in twijfel?” vroeg de koningin.

      Thanos kon niet geloven dat niemand anders hier tegen in ging. Zagen ze dan niet hoe onrechtvaardig dit was? Beseften ze dan niet dat deze nieuwe wetten het vuur van het verzet zouden aanwakkeren?

      “U zult de mensen geen seconde kunnen laten geloven dat u iets anders wilt dan hen laten lijden en er zelf van profiteren,” zei Thanos.

      Er rees een geluid van afkeuring op in de groep.

      “Je spreekt harde woorden, neef,” zei de koning terwijl hij hem in zijn ogen keek. “Ik zou bijna geloven dat je van plan bent om je bij het verzet aan te sluiten.”

      “Of misschien heeft hij dat al gedaan?” zei de koningin met opgetrokken wenkbrauwen.

      “Dat ben ik niet,” blafte Thanos.

      Het

Скачать книгу