Скачать книгу

zelfs het lef om al fluitend naar de gebouwen om hen heen te kijken, alsof dat de meest fascinerende dingen op aarde waren.

      "Kotaro," gromde Toya, "blijf met je handen van Kyoko af."

      Kotaro pruilde en Toya richtte zijn blik op Yohji, die stom genoeg was om terug te kijken.

      "Haal het niet in je hoofd," verklaarde Toya. "Gaan jullie nu die afvoer onderzoeken of moet ik jullie erin gooien?"

      Kotaro deed zijn armen omhoog alsof hij zich overgaf: "Goed, goed... we doen het. Maar jij betaalt de stomerijkosten." Hij trok Yohji snel weg toen hij merkte dat die idioot Kyoko op haar wang probeerde te kussen. "ophouden stomkop, anders zijn demonen niet het enige waar je tegen moet vechten vanavond."

      Kotaro raakte zijn oortje aan, "Hey computernerd, waar leidt deze afvoer heen?"

      "Wacht even, ik ben aan het zoeken," zei Kamui langzaam. "Ik denk... ja, ik heb het! De afvoer loopt recht onder het spookhuis recht voor je. Eens kijken, het is een behoorlijk oude plek... geef me een minuutje."

      "Vertel ons gewoon of er een weg is naar de riolering van het huis," riep Yohji.

      "Waar denk je verdomme dat ik naar op zoek ben?" schreeuwde Kamui terug. "Ik zweer het, jullie schijnen allemaal te denken dat deze dingen altijd makkelijk te vinden zijn. Daar is onderzoek voor nodig, verdomme!"

      "En dat zegt iemand die in zijn slaap in de CIA-database kan inbreken”, zei Yohji terwijl hij Kotaro aankeek.

      "ja ja, het zal wel, we laten jullie drie er over discussiëren," zei Toya. "Ik neem Kyoko mee naar het kindergedeelte van het festival, zodat wij ons deel kunnen doen."

      Toya sloeg zijn arm rond Kyoko's schouders en leidde haar weg van hen. Ze bevroren echter toen ze Kamui's stem weer in het oortje hoorde.

      "Eh, mensen... we hebben een probleem."

      "Wat is er, kleintje?" vroeg Toya, zijn stem veranderde van toon door de ernst die Kamui uitstraalde.

      "Die afvoer leidt het huis in, jawel... door de kelder. Hij leidt ook naar de plaatselijke begraafplaats, zo'n vijf straten verderop. Blijkbaar werden de tunnels gegraven tijdens een soort revolutie. De plaatselijke legende zegt dat het een ondergrondse 'snelweg' was voor demonenactiviteit."

      "Verdomme, ik ben blij dat ik jullie niet ben. Het is klote om jullie nu te zijn," zei Toya met een grijns. "Hé, Shinbe, Tasuki, denken jullie dat jullie deze dames kunnen komen helpen?"

      "Het spijt me Toya," zei Shinbe over de radio. "Maar Tasuki en ik zitten aan de andere kant van het plein en helaas zijn we momenteel met ons eigen werk bezig."

      "ja," verklaarde Tasuki en schreeuwde toen.

      "Tasuki?" Vroeg Kyoko. "Gaat het?"

      "Hij is in orde," zei Shinbe terwijl hij probeerde niet te lachen. "Hij heeft alleen de schrik van zijn leven gekregen van een oude man en een tienerzombie-wannabe. Hé Tama, leuk kostuum.

      "We zijn van gedachten veranderd, we komen," gromde Tasuki. "Verdomde oude man, hij weet me altijd de stuipen op het lijf te jagen."

      Kyoko en Suki giechelden. Het leek erop dat grootvader Hogo Tasuki had gevonden.

      "Doe grootvader de groeten van mij en zeg dat ik hem morgen bel," zei Kyoko.

      "Ik vertel die gast helemaal niets!" riep Tasuki nors uit.

      "Vertel het hem, of anders…" waarschuwde Kyoko, terwijl haar smaragden ogen stormachtig werden.

      Kotaro, Yohji en Toya deden twee grote stappen achteruit. Als Kyoko die uitdrukking op haar gezicht kreeg, was er maar één goed idee... rennen.

      "Uhm, we gaan verder en we gaan binnenkijken" zei Kotaro aarzelend. "We houden je op de hoogte van wat er allemaal gebeurt."

      Zelfs Yohji had geen aansporing nodig. Ze deden nog een paar stappen achteruit alsof ze bang was dat Kyoko hen zou aanvallen als ze zich omdraaiden voor ze haastig naar het huis liepen.

      "Kyoko," zei Toya verwonderd. "Je bent eng, weet je dat?"

      Kyoko grijnsde. "Het zit in de familie.”

      "Vertel mij wat." mompelde Tasuki in haar oortje.

      Suki kon weer lachen, "En jullie vragen je allemaal af waarom ik zo graag met jullie werk."

      "Suki, lieverd," zei Shinbe zacht. "Je kunt eng doen wat je wilt... het zorgt er alleen maar voor dat ik je nog liever wil."

      "Shinbe, hou je mond," zei Suki gefrustreerd.

      Hoofdstuk 3 "Spookhuis"

      Darious stond in de schaduw en keek toe hoe de groepsleden verschillende kanten opgingen. Hij had niet eens de moeite gedaan om zich onzichtbaar te maken, want uitgerekend vanavond zou hij niet opvallen. Zijn ogen vernauwden zich toen hij zag dat Toya zijn arm over de schouder van de vrouw had geslagen. Hoe kwam het dat zij zo geaccepteerd waren binnen de menselijke kring... terwijl hij altijd was afgewezen? Wat maakte de Bewakers zo verdomde speciaal?

      Zijn peinzende blik streelde Kyoko's gezicht toen ze glimlachte. Hij wist dat ze niet bang voor ze was, maar in plaats daarvan tussen hen stond alsof ze er thuishoorde. Wat hij er niet voor zou willen geven om haar zo naar hem te zien glimlachen...als naar een man in plaats van een monster. In zijn borst verstrakte er iets, maar Darious schudde zijn melancholie van zich af en richtte zijn aandacht weer op de twee agenten die het geïmproviseerde spookhuis binnengingen.

      Hij kon de demonische activiteit binnen voelen, maar hij was meer geïnteresseerd in de bron van de demonische activiteit. Hij moest degene die aan de touwtjes trok zien te vinden. Vernietig de leider en je vernietigt hun ondergeschikten. Het was een eenvoudig concept dat de meesten te gemakkelijk over het hoofd zagen... tot je daadwerkelijk tegenover een heerser kwam te staan in een gevecht. Dan bleek het meestal toch minder eenvoudig.

      Allereerst moest hij de meesterdemonen vinden en doden. De Bewakers konden de rest van het ongedierte vanavond wel aan... de makkelijke doelwitten. Hij draaide langzaam zijn hoofd en staarde in de richting van het kerkhof voordat hij verdween.

      Kamui slurpte luid van zijn bosbessenslushy en kauwde toen even op het rietje. Hij zag de verdwijntruc van de man die Kyoko had gestalkt sinds zij en Toya waren aangekomen en hij grijnsde. Hij draaide zich naar een van de laptops die naast hem openstonden en scande het beeld van Darious.

      Zo, je hebt ons eindelijk gevonden,' dacht Kamui bij zichzelf. Hij zorgde ervoor dat hij die bepaalde gedachte weghield van Amni en Yuuhi. Hij had zich vaak afgevraagd of de duistere engel nog steeds door het land struinde.

      Hij vergrootte de foto en zijn glimlach vervaagde toen hij de eenzame blik in de ogen van Darious zag.

      ***

      Kotaro en Yohji naderden de vrouw die bij de ingang van het Huis der Schreeuwen stond en gingen naar binnen. Ze zagen onmiddellijk een bord dat aangaf dat er niemand onder de achttien werd toegelaten, wat betekende dat er ID-controle zou zijn.

      "Wat is er zo belangrijk aan die leeftijdsgrens? Hebben ze naakte zombies of zo?" grapte Yohji, terwijl hij stiekem hoopte dat hij gelijk had.

      "Het spijt me heren," zei de vrouw. "Het kost tien dollar om binnen te komen."

      Yohji verslikte zich. "Twintig dollar? Dat is gewoon diefstal."

      Kotaro toonde haar zijn badge en glimlachte. "Je wilt ons geld niet en het is tijd dat je gaat pauzeren."

      De badge trok de aandacht van de vrouw en ze volgde hem met haar blik, niet in staat om weg te kijken toen hij zachtblauw opgloeide.

      "Ik wil je geld niet," herhaalde ze met een verdwaasde stem.

      Kotaro wierp een blik op Yohji, zijn glimlach was verdwenen. "Laten we gaan."

      Ze liepen naar binnen. De vrouw bij de ingang bleef hoofdschuddend en verward achter, voordat ze een blik op haar horloge wierp en besloot dat het tijd was om een hapje te gaan eten.

      De voordeur ging achter hen dicht en de twee mannen keken

Скачать книгу