Скачать книгу

Elliot deze vergadering gaat bijwonen.

      Keira hield een verraste uitroep in. Hoewel de Algemeen Directeur van Viatorum miljoenen malen vriendelijker was dan Joshua, voelde ze zich altijd nerveus in zijn aanwezigheid. Hij bezat de sleutel tot haar hele loopbaan. Joshua zou nooit aan Keira zeggen dat ze goed werk geleverd had, of dat haar schrijfstijl vooruit was gegaan, hoe hard ze ook werkte. Elliot daarentegen, deelde complimenten uit waar die verdiend waren. Dat was zelden, maar daardoor was het nog fijner als je er een kreeg.

      Keira stond op het punt Nina terug te sms’en toen ze Joshua’s snelle voetstappen hoorde naderen.

      “Wat is deze shit, Keira?” brulde hij nog voor hij haar bureau had bereikt.

      Zijn woorden galmden door het kantoor. Alle hoofden draaiden zich om om de meest recente verbale aanval te aanschouwen, tegelijkertijd blij dat zij niet aan het andere eind ervan zaten en verheugd dat een ander offerlam Joshua’s ontslaglust zou bevredigen.

      “Pardon?” vroeg Keira vriendelijk, hoewel haar hart op tilt sloeg.

      “Die bullshit over Ierland! Het is totaal onbruikbaar!”

      Keira wist niet helemaal hoe ze daarop moest antwoorden. Ze wist dat ze goed onderzoek had verricht; ze had zich aan de specificatie gehouden, ze had haar bevindingen in een gebruikersvriendelijk document gepresenteerd, ze had de opdracht overstegen. Joshua was gewoon chagrijnig en reageerde het op haar af. Het was hoogstwaarschijnlijk een test om te zien hoe ze om zou gaan met een verbale aanval en plein publique.

      “Ik kan nog wat meer onderzoek doen als je wilt,” zei Keira.

      “Er is niet genoeg tijd!” schreeuwde Joshua. “Elliot is hier over vijftien minuten!”

      “Sterker nog,” onderbrak Nina, “zijn auto komt net aanrijden.” Ze leunde voorover in haar bureaustoel, en keek het grote raam uit.

      Joshua liep donkerrood aan. “Ik ga hier niet de schuld voor op me nemen, Swanson,” zei hij, wijzend naar Keira. “Als Elliot teleurgesteld is laat ik hem weten wie hier de blaam voor treft.”

      Hij stampte terug naar zijn afgescheiden bureau. Maar terwijl hij wegliep belandde een van zijn lakleren precies op een poeltje koffie dat een van zijn veelgeplaagde, gehaaste schrijvers op de betegelde vloer had laten vallen in hun haast om aan het werk te gaan.

      Even gebeurde er helemaal niks, en Keira voelde aan dat er iets vreselijks zou gaan plaatsvinden. Toen begon het, Joshua’s tekenfilmachtige slippen en strompelen. Hij draaide met zijn romp als voerde hij een vreemdsoortige dans op om zijn balans te houden. Maar de combinatie van granieten tegels en macchiato was simpelweg niet tegen te houden.

      Joshua verloor zijn balans volledig. Een been schoot naar voren terwijl het andere op een vreemde manier onder hem omdraaide. Iedereen snakte naar adem toen hij hard en luid op de harde vloer belandde. Een krakend geluid weerklonk door het enorme kantoor, en galmde op een misselijkmakende manier.

      “Mijn been!” gilde Joshua, terwijl hij door zijn felblauwe broek naar zijn scheenbeen greep. “Ik heb mijn been gebrOkén!”

      Iedereen leek verlamd van schrik. Keira rende op hem af. Ze wist niet zeker wat ze kon doen om te helpen, maar ze wist zeker dat het gewoon niet mogelijk was dat iemand op zo’n manier zijn been brak.

      “Het is vast niet gebrOkén,” stamelde ze, in een poging geruststellend te klinken. Maar dat was voordat haar blik viel op de onnatuurlijke hoek van Joshua’s been, op de scheur in zijn broek waardoor ze bot kon zien uitsteken. Misselijkheid golfde op. “Alhoewel…”

      “Sta daar niet gewoon maar te staan!” gilde Joshua naar haar, rollend van de pijn. Door een samengeknepen oog wierp hij een snelle blik op zijn letsel. “O God!” schreeuwde hij. “Ik heb mijn broek gescheurd! Deze hebben meer gekost dan jij in een maand verdient!”

      Op dat moment zwaaiden de glazen deuren van de ingang open, en schreed Elliot binnen.

      Ook zonder zijn een meter vierennegentig zou Elliot indrukwekkend zijn geweest. Er was iets in hem, in zijn houding. Hij kon doodsangst en gehoorzaamheid zaaien met een enkele blik.

      Als opgeschrikt wild stopte iedereen waar ze mee bezig waren en staarde hem bevreesd aan. Zelfs Joshua zweeg van de angst.

      Elliot nam het tafereel voor hem op; Joshua die op de grond lag met zijn handen om zijn been, gillend van de pijn; Keira die hulpeloos over hem gebogen stond; het groepje schrijvers dat aan hun bureaus stond met een blik van afgrijzen op hun gezicht.

      Elliots gezichtsuitdrukking veranderde daarentegen geen moment. “Heeft iemand een ambulance gebeld voor Joshua?” was al dat hij zei.

      Het hele kantoor kwam met een schok in beweging.

      “Ik doe het wel!” begon iedereen over elkaar uit te roepen terwijl ze naar hun telefoons graaiden, in hun wanhoop om door Elliot als de grote redder te worden gezien

      Een band van koud zweet glinsterde op Joshua’s voorhoofd. Hij keek op naar Elliot.

      “Het gaat wel,” zei hij door opeengeklemde kaken. Zijn poging nonchalant te klinken was een treurige mislukking. “Het is maar een gebrOkén bot. Gelukkig is het mijn been maar, en niet mijn arm. Ik heb mijn been niet nodig om dat stuk over Ierland te schrijven.” Het klonk enigszins alsof hij liep te ijlen.

      “Maar je hebt het wel nodig om op een vliegtuig te stappen en heuvels te beklimmen,” zei Elliot kalm.

      “Krukken,” zei Joshua met een grimas. “Rolstoel. Gewoon een beetje aanpassen.”

      “Joshua,” antwoordde Elliot streng, “de enige plek waar ik jou naartoe stuur is het ziekenhuis.”

      “Nee!” riep Joshua, terwijl hij overeind probeerde te komen. “Ik kan de opdracht doen! Ik moet alleen in het gips en dan ben ik helemaal de oude!”

      Zonder een sprankje emotie negeerde Elliot Joshua’s smeekbeden en keek op zijn horloge. “Ik open de vergadering om elf uur precies,” kondigde hij de schrijvers aan. Toen schreed hij naar de vergaderkamer zonder ook maar een blik achterom te werpen.

      De hele groep stond daar maar, zwijgend, geschokt, niet wetend wat te doen. Toen schudde Joshua’s gegil iedereen weer wakker.

      “Ik ga wat water voor je halen,” zei Lisa.

      “Ik wil verdomme geen water!” riep Joshua uit.

      “Hier,” zei Duncan, terwijl hij zich naar voren haastte. “Je moet die wond omhoog houden.”

      Hij reikte naar Joshua’s gewonde been, maar Joshua sloeg zijn armen weg. “Raak me niet aan! Zo helpe mij God, als je me aanraakt stuur ik je de laan uit!”

      Duncan trok zich terug met zijn handen kalmerend omhoog.

      “De ambulance is hier,” riep Nina vanaf het raam. Blauwe lichten flitsten aan de andere kant.

      Godzijdank, dacht Keira. Ze had meer dan genoeg van Joshua dan ze voor een dag kon verdragen. Voor een heel leven, eerlijk gezegd.

      Op dat moment keek ze op en besefte dat Elliot in de deuropening van de vergaderkamer stond. Hij keek toe terwijl de hele meute als een kip zonder kop om Joshua drentelde. Hij leek niet onder de indruk. Keira keek op de klok. De vergadering begon over minder dan een minuut.

      Keira realiseerde zich dat hier een buitenkansje lag. Het was onmogelijk dat Joshua de Ierland-opdracht zou kunnen afmaken, dat had Elliot wel duidelijk gemaakt. En dat betekende dat de rest erom zou vechten, zodat ze zich konden onderscheiden. Het was niet het meest glamoureuze baantje, maar iets beters had Keira niet. Ze moest zich tegenover Elliot bewijzen. Deze opdracht had ze nodig.

      Keira liet haar collega’s achter en begaf zich naar de vergaderzaal. Ze passeerde Elliot in de deuropening en nam plaats op de stoel pal naast die waar Elliot op zou gaan zitten.

      Duncan was de eerste die haar opmerkte. Terwijl hij haar in die lege vergaderzaal zag zitten begon hem ineens te dagen wat Keira zich ook al had gerealiseerd, dat de Ierland-opdracht openstond en dat deze aan een van hen moest worden toegewezen. Hij haastte zich (terwijl hij probeerde te verbergen dat hij zich haastte) om de tweede te zijn in de vergaderzaal. De rest merkte het op,

Скачать книгу