Скачать книгу

dat was niet wat Zoe hinderde. Dat was het feit dat ze moest samenwerken met een nieuwe agent die nu al stof had doen opwaaien binnen de FBI. Shelley Rose had een open, vriendelijk gezicht en een open, vriendelijke houding, en er werd verteld dat ze absoluut iedereen kon laten bekennen met een enkele glimlach. Als je een geheim te verbergen had kon je behoorlijk paranoïde worden als je met zo iemand moest samenwerken.

      Om niet te zeggen dat Zoe, die nergens in door de FBI als de beste werd beschouwd, een niet onaanzienlijke mate van afgunst koesterde over hoeveel respect deze nieuweling zich nu al had weten te verwerven.

      Shelley had een vrijwel symmetrisch gezicht, net 1,5 millimeter verwijderd van perfectie, een heel klein verschilletje tussen haar ogen. Niet verwonderlijk dat ze automatisch vertrouwen en vriendelijkheid opwekte in haar omgeving. Het was klassieke psychologie. Een minuscuul foutje dat haar schoonheid menselijker maakte.

      Desondanks was ook Zoe gecharmeerd van haar nieuwe partner.

      “Wat weten we tot nu toe?” vroeg Zoe.

      Shelley bladerde door een stapeltje papieren in een dossier in haar handen. “Gevangene ontsnapt uit Tent City, in Phoenix,” zei ze. De woestijn van Arizona flitste aan de auto voorbij. “Hij is te voet gevlucht. Dat heeft hem kennelijk niet gehinderd. Tot dusver heeft hij, voor zover we weten, drie moorden gepleegd.”

      “Bewakers?” vroeg Zoe. Haar gedachten begonnen vooruit te lopen. Ze telde de kilometers die een man te voet in deze hitte zou kunnen afleggen. Niet veel, zonder rust, beschutting en water. Gecorrigeerd voor het zuigkracht van het zandoppervlak zelfs nog minder.

      “Nee, zomaar mensen die hij tegenkwam. Eerst twee lifters.” Shelley stopte even en zoog adem in tussen haar tanden. “De moorden waren…gewelddadig, zo te zien. Het laatste slachtoffer was een toerist op weg naar de Grand Canyon.”

      “Daar gaan we nu naar toe,” veronderstelde Zoe. De landkaart van de omgeving ontvouwde zich in haar gedachten, sneed wegen en paden uit die elk slachtoffer waarschijnlijk had moeten nemen om op het pad van hun moordenaar te geraken.

      “Juist. Ik denk dat we ons schrap moeten zetten.”

      Zoe knikte zwijgend. Het was haar opgevallen dat het mensen als Shelley zwaarder viel om een plaats delict te bezoeken en het lichaam van het slachtoffer te zien. Ze voelden de pijn die was aangericht, en de lijdensweg. Zoe zag altijd alleen maar een lichaam – vlees. Vlees dat aanwijzingen kon bevatten die het onderzoek verder konden helpen, en de nummers die erom heen cirkelden.

      Dat was waarschijnlijk hoe ze überhaupt had kunnen slagen voor al haar toelatingsexamens en in dienst kunnen treden als Special Agent – door kalm en beheerst te blijven, de feiten in plaats van de emoties te analyseren. Maar  het was haar stille geaardheid en neiging om terug te vallen op een onbewogen blik die haar een nieuwe partner had bezorgd. Het bleek dat de laatste Zoe te stil en te koeltjes had gevonden.

      Ze had geprobeerd dit bij haar eerste zaak met Shelley te corrigeren door twee piepschuimbekertjes koffie te kopen en bij hun ontmoeting eentje aan haar partner aan te bieden, een schijnbaar eeuwenoud ritueel tussen collega’s. Het was positief ontvangen. Shelley was vriendelijk genoeg voor hen beiden, hetgeen Zoe hoopvol stemde dat dit een goedwerkende partnership zou kunnen worden.

      Het kostte geen moeite de plaats delict te vinden. Plaatselijke politie in uniform wervelde rond onder de hete zon. De brandende stralen drukten zwaar op haar blote armen zodra Zoe uit de airconditioning van de auto stapte. Zonder bescherming was je huid binnen vijfenveertig minuten verbrand. Waarschijnlijk zou ze, tegen de tijd dat ze weer in de auto stapten, een kleurtje op haar wangen, neus en handen hebben.

      Shelley stelde hen voor, en ze lieten beiden hun legitimatie zien aan de dienstdoende agent voor ze zich naar de plaats delict begaven. Zoe luisterde slechts met een half oor, en liet Shelley met plezier de leiding nemen. Zoe was weliswaar de senior agent, maar ze misgunde Shelley haar autoriteit niet. Zoe was het onderzoek al begonnen, keek om zich heen naar de sleutels die alles aan haar zouden openbaren. Shelley knikte haar toe, een zwijgende overeenstemming dat zij de plaatselijke politie op zich zou nemen terwijl Zoe de omgeving onder de loep legde.

      “Ik weet niet ofdat je veel zal vinden,” zei de chef. “We hebben alles al zo ongeveer zo zorgvuldig doorzocht als het maar kan.”

      Zoe negeerde hem en zette haar onderzoek voort. Er waren dingen die zij kon zien, dingen die anderen over het hoofd zagen. Dingen die evengoed in drie meter grote letters geschreven konden staan, maar onzichtbaar waren voor gewone mensen.

      Dit was haar geheim; haar superkracht. Haar oog viel op zijn voetsporen in het zand, en de berekeningen verschenen ernaast, en vertelden haar alles dat ze moest weten. Het was net zo eenvoudig als het lezen van een boek.

      Ze boog zich wat voorover om de dichtstbijzijnde sporen beter te bekijken en zag hoe ver ze zich uitstrekten voorbij het lichaam van het slachtoffer. De dader was een meter achtentachtig, las ze uit de lengte van zijn pas. Hij had gerend met gelijkmatige tred en had het slachtoffer met zes punt twaalf kilometer per uur benaderd tot hij deze belaagde, op te maken uit hoe ver de voetafdrukken van elkaar verwijderd waren.

      Zoe liep verder en begon nu aan het onderzoek van het lichaam. De gevangene had een mes van negentien centimeter gebruikt, dat hij van bovenaf in het lichaam had gestoken in een hoek van negenenveertig graden. Hij was in noordwestelijke richting gevlucht, sneller ditmaal, negen en een halve kilometer per uur.

      Het bloed in het zand liet haar weten dat dit minder dan vier uur geleden was gebeurd. De berekeningen waren eenvoudig. Ervan uitgaande dat de vermoeienis met gemiddelde snelheid toe zou slaan, gecorrigeerd voor hoe heet het vandaag was, keek Zoe op en staarde met vernauwde ogen de verte in. Ze beeldde zich welke afstand hij daarmee zou hebben kunnen afgelegd. Haar hartslag versnelde bij het idee dat ze hem zou aanhouden. Ze zouden hem gemakkelijk weten te pakken. Hij was al moe, had geen water, en geen mogelijkheid erachter te komen dat ze zijn misdaden al ontdekt hadden. Hier zouden ze snel een einde aan kunnen breien.

      Haar aandacht verschoof naar de struiken en boompjes die in de omstreken groeiden, stukjes begroeiing verspreid over de ruimte, die een mens niet genoeg bescherming konden bieden. Ze zag de afstanden tussen hen en nummers sprongen voor haar ogen die haar het verhaal achter het patroon vertelden. Ver van elkaar verwijderd, weinig natuurlijke bronnen. Dicht bij elkaar, wortels die uitkwamen in een ondergrondse waterbron en aarde vol voedingsstoffen. Voor het ongeoefende oog leken ze misschien willekeurig, maar elk van hen was naar ontwerp geplaatst. Het ontwerp van de natuur.

      “Heb je iets?” vroeg Shelley. Ze keek verwachtingsvol, alsof ze stond te wachten tot haar meer ervaren partner het de oplossing zo uit haar zak zou schudden.

      Zoe schrok op met een schuldgevoel. “Hij die kant is opgerend, denk ik,” zei ze, wijzend in de overduidelijke richting van zijn voetstappen. In de verte lag een rotsformatie, een goede plek om even uit te rusten. De formatie vertelde haar over windpatronen, over duizenden jaren van scheppen en beeldhouwen. “Misschien is hij daar gestopt voor wat schaduw. Het is een warme dag.”

      Een geheim was een geheim. Onder geen voorwaarde zou ze toegeven wat ze wist. Onder geen voorwaarde zou ze hardop zeggen dat ze een monster was dat de wereld begreep op een manier die niemand anders deelde. Of het andere toegeven – dat ze omgekeerd niet begreep hoe zij het wel zagen. Maar zoveel kon ze hen nog wel geven. Het soort aanwijzing dat een normale persoon zou kunnen zien.

      De chef schraapte ter onderbreking zijn keel. “We hebben die richting al verkend, en niets gevonden. De honden zijn het spoor kwijtgeraakt. Er is daar verderop rotsgrond waarop geen voetsporen achterblijven. We gaan ervan uit dat hij gewoon rechtdoor is blijven rennen. Of misschien zelfs opgepikt door een voertuig.”

      Zoe vernauwde haar ogen. Ze wist wat ze wist. Deze man rende in wanhoop, met grote stappen, lichaam laag bij de grond en voorovergebogen om snelheid te maken. Hij was niet op weg naar een reddingspoging, hij was zo ver weg dat ze hem nooit zouden vinden.

      “Doe het om ons te plezieren,” stelde Zoe voor. Ze tikte op het zegel van de FBI op haar legitimatiepenning die ze nog altijd in haar hand hield.

      Dat was het geweldige van een special agent te zijn: er werd niet steeds verwacht dat je verantwoording aflegde. Sterker

Скачать книгу