Скачать книгу

hebt als je lucht hebt om ze uit te spreken. Je had het niet tegen me op moeten nemen, runenheks.”

      Ze liet Haxa vallen en keek toen op, alsof ze wist vanaf welk punt Kate toekeek.

      “Ze is gestorven vanwege jou. Sophia zal sterven vanwege jou. Haar kind zal, net als dit koninkrijk, van mij worden vanwege jou. Ik wil dat je daarover nadenkt, Kate. Denk erover na wanneer de bubbel vervaagt en je angsten je komen achtervolgen.”

      Ze maakte een handgebaar en het beeld vervaagde. Kate wierp zichzelf tegen het schild aan in een poging bij haar te komen en een manier te vinden om Siobhan tegen te houden.

      Ze stopte toen alles om haar heen weer begon te veranderen. Nu Siobhan de illusie niet langer in stand hield, veranderde alles in een grijs, mistig landschap. In de verte zag ze een vage, zilverkleurige schittering. Dat zou een veilige weg kunnen zijn, maar het lag zo ver weg dat het er net zo goed niet had kunnen zijn.

      Toen kwamen er gedaanten uit de mist tevoorschijn. Kate herkende de gezichten van de mensen die ze had vermoord: nonnen en soldaten, de trainingsmeester van heer Cranston, de mannen van de Meester van de Kraaien. Ze wist dat het slechts beelden waren, geen geesten. Maar dat veranderde niets aan de angst die ze voelde. Haar handen begonnen te trillen en het zwaard dat ze bij zich droeg leek compleet nutteloos.

      Toen was Gertrude Illiard er weer, met een kussen in haar hand.

      “Ik ben als eerste aan de beurt,” beloofde ze. “Ik zal je laten stikken zoals je mij hebt laten stikken, maar je zult niet sterven. Niet hier. Wat we je ook aandoen, je zult niet sterven, zelfs niet als je erom smeekt.”

      Kate keek om zich heen. Al haar slachtoffers hadden iets bij zich. Een mes of een zweep, een zwaard of een wurgtouw. Stuk voor stuk leken ze een drang te hebben om haar pijn te doen. Kate wist dat ze geen genade zouden tonen zodra ze de kans kregen om bij haar te komen.

      Ze kon het schild nu zien vervagen, het werd steeds doorzichtiger. Kate greep haar zwaard steviger vast en zette zich schrap.

      HOOFDSTUK DRIE

      Emeline volgde Asha, Vincente en de andere door de moerassen voorbij Strand. Ze hield Cora’s arm vast, zodat ze elkaar niet kwijt konden raken in de mist.

      “Het is ons gelukt,” zei Emeline. “We hebben Steenhuis gevonden.”

      “Ik denk dat Steenhuis óns heeft gevonden,” merkte Cora op.

      Dat was een terechte opmerking, gezien de inwoners hen van executie hadden gered. Als Emeline haar ogen sloot, kon ze de hitte van de brandstapels nog voelen en de bittere stank van de rook ruiken. Ze wilde er niet aan denken.

      “Bovendien,” zei Cora, “denk ik dat je een plek moet kunnen zien om hem te vinden.”

      Ik mag je huisdier wel, stuurde Asha naar Emeline. Praat ze altijd zo veel?

      De vrouw, die een van de leiders van Steenhuis leek te zijn, liep voorop. Haar lange jas wervelde rond haar benen en haar brede hoed hield de dampen op afstand.

      Ze is mijn huisdier niet, stuurde Emeline terug. Ze overwoog om het hardop te zeggen voor Cora, maar besloot om dat niet te doen.

      Waarom zou je anders een Normale in de buurt houden? vroeg Asha.

      “Negeer Asha maar,” zei Vincente hardop. Hij was zo lang dat hij boven hen uit torende, maar ondanks zijn lengte en het hakbijl-achtige mes dat hij bij zich droeg, leek hij de vriendelijkste van de twee. “Ze heeft er moeite mee om te accepteren dat degenen zonder onze gaven ook deel kunnen uitmaken van onze gemeenschap. Gelukkig denkt niet iedereen er zo over. Wat betreft de mist, die helpt ons te beschermen. Zij die kwade bedoelingen hebben zullen het niet vinden. Ze verdwalen alleen.”

      “En wij kunnen hen opjagen,” zei Asha met een glimlach die niet geheel geruststellend was. “Maar goed, we zijn er bijna. De mist zal spoedig optrekken.”

      Dat gebeurde. Het was alsof ze een breed eiland betraden, omgeven door mist. Het gebied dat oprees was zonder twijfel groter dan Ashton. Niet dat het volgebouwd stond met huizen, zoals de stad. Het grootste gedeelte bestond uit graslanden en akkers waar mensen bezig waren met het verbouwen van groenten. Het gebied was omgeven door een muur van natuursteen, ongeveer ter hoogte van iemands schouder, met daarvoor een geul die het op verdedigingswerken liet lijken. Emeline voelde een vage flikkering van macht en vroeg zich af of er meer achter zat dan ze kon zien.

      Binnen de muren stonden lage, ronde stenen huisjes met daken van turf. Ze zagen eruit alsof ze er al een eeuwigheid stonden. In het midden bevond zich een stenen cirkel, gelijk aan de andere stenen op de vlakte, alleen was deze groter en vol met mensen.

      Eindelijk hadden ze Steenhuis gevonden.

      “Kom op,” zei Asha, die er met een stevige pas heenliep. “We zullen jullie installeren. Ik zal ervoor zorgen dat niemand jullie voor een indringer aanziet en jullie vermoord.”

      Emeline keek naar haar en wierp toen een blik op Vincente.

      “Is ze altijd zo?” vroeg ze.

      “Meestal is ze erger,” zei Vincente. “Maar ze helpt ons beschermen. Kom op, jullie moeten jullie nieuwe thuis zien.”

      Ze liepen achter de anderen aan richting het stenen dorp, waarna sommigen zich van hun groep losmaakten om naar de velden te rennen en met hun vrienden te praten.

      “Het lijkt zo’n mooie plek,” zei Cora. Emeline was blij dat het haar beviel. Ze wist niet wat ze gedaan zou hebben als haar vriendin had besloten dat Steenhuis niet het toevluchtsoord was waar ze op had gehoopt.

      “Dat is het zeker,” stemde Vincente in. “Ik weet niet wie het heeft opgericht, maar het is al heel lang een plek voor mensen zoals wij.”

      “Mensen met een gave,” zei Emeline.

      Vincente haalde zijn schouders op. “Dat is wat Asha zegt. Ik zie het persoonlijk liever als een plek voor alle onteigenden. Jullie zijn hier allebei welkom.”

      “Is het echt zo simpel?” vroeg Cora.

      Emeline had het vermoeden dat haar achterdocht veel te maken had met wat ze onderweg waren tegengekomen. Het had geleken of bijna iedereen die ze ontmoet hadden hen had willen beroven, tot slaaf had willen maken, of erger. Ze moest toegeven dat ze Cora’s bezorgdheid begreep, maar deze mensen leken zo veel op haar. Ze wilde hen kunnen vertrouwen.

      “De gaven van je vriendin maken het duidelijk dat ze een van ons is, terwijl jij… jij was een van de onvrijen?”

      Cora knikte.

      “Ik weet hoe dat is,” zei Vincente. “Ik ben opgegroeid op een plek waar men me vertelde dat ik moest betalen voor mijn vrijheid. Asha ook. Zij heeft er met bloed voor moeten betalen. Dat is waarom ze andere mensen niet zo snel in vertrouwen neemt.”

      Emeline moest aan Kate denken. Ze vroeg zich af wat er van Sophia’s zusje terecht was gekomen. Zou het haar gelukt zijn om Sophia te vinden? Was zij ook onderweg naar Steenhuis, of naar Ishjemme? Ze kon het met geen mogelijkheid weten, maar Emeline kon altijd hopen.

      Ze liepen achter Vincente aan het dorp in. Op het eerste gezicht leek het een normaal dorp, maar toen ze beter keek kon Emeline de verschillen zien. Ze zag gekerfde runen en toverspreuken in het gesteente en hout van de gebouwen, ze voelde de druk van tientallen mensen met een talent voor magie op dezelfde plek.

      “Het is hier zo stil,” zei Cora.

      Voor haar leek het misschien stil, maar Emeline hoorde het geklets van mensen die telepathisch met elkaar communiceerden. Dat leek hier net zo normaal als hardop praten.

      Maar er waren ook andere dingen. Ze had al gezien waar Tabor, de genezer, toe in staat was geweest, maar hier waren ook mensen met andere talenten. Een jongen speelde een spelletje balvangertje zonder iets aan te raken. Een man creëerde vonken in glazen potten zonder aanmaakhout te gebruiken. Er was zelfs een smid die zonder vuur werkte; het metaal leek als een levend wezen te reageren op zijn aanrakingen.

      “We hebben allemaal onze eigen gaven,” zei Vincente. “We hebben veel kennis verzameld, zodat we anderen zo goed mogelijk kunnen helpen om hun krachten te ontwikkelen.”

      “Je

Скачать книгу