Скачать книгу

kwelling in zijn schedel voelen, op de plek waar hij was gevallen. Maar er was nog een andere steeds terugkerende pijn, in zijn ribben. Iemand probeerde hem wakker te schoppen.

      Hij keek op en zag Rupert op hem neerkijken, vanuit de enige hoek waar zijn broer niet op het gouden ideaal van een prins leek. Zijn gezichtsuitdrukking paste in elk geval niet bij dat ideaal. Hij zag eruit alsof hij vrolijk zijn keel zou hebben doorgesneden als hij iemand anders was geweest. Sebastian kreunde van de pijn en had het gevoel dat zijn ribben gebroken waren.

      “Word wakker, jij nutteloze idioot!” snauwde Rupert. Sebastian kon de woede in zijn stem horen, zijn frustratie.

      “Ik ben wakker,” zei Sebastian. Zelfs hij kon horen dat zijn woorden allesbehalve duidelijk waren. Er spoelde meer pijn over hem heen, vergezeld door een soort vage verwarring die voelde alsof hij met een hamer op zijn hoofd was geslagen. Nee, niet met een hamer; met de hele wereld. “Wat is er gebeurd?”

      “Je bent door een meisje van een schip gegooid, dat is wat er is gebeurd,” zei Rupert.

      Sebastian voelde de ruwe grip van zijn broer toen hij hem overeind trok. Toen Rupert hem losliet, wankelde Sebastian. Hij viel bijna weer, maar slaagde erin zichzelf staande te houden. Geen van de soldaten maakte aanstalten om hem te helpen, maar het waren dan ook mannen van Rupert, en ze hadden waarschijnlijk weinig medeleven voor Sebastian sinds hij aan hen was ontsnapt.

      “Nu is het jóúw beurt om te vertellen wat er gebeurd is,” zei Rupert. “Ik heb dit dorp van boven tot onder uitgekamd, en ze hebben me uiteindelijk verteld dat dat het schip was dat je gelíéfde heeft genomen.” Hij deed het als een scheldwoord klinken. “Waar je vanaf bent gegooid door een meisje dat er hetzelfde uitzag als…”

      “Haar zusje, Kate,” zei Sebastian. Hij herinnerde zich de snelheid waarmee Kate hem de kajuit uit had gegooid, haar woede. Ze had hem willen doden. Ze had gedacht dat hij…

      Toen herinnerde hij het zich. Het beeld was genoeg om hem te doen zwijgen. Hij stond apathisch voor zich uit te staren, zelfs toen Rupert besloot dat het een goed idee was om hem een klap in zijn gezicht te geven. De pijn voelde slechts als een klein steentje op een hele berg van rotsen. Zelfs de kneuzingen die hij door Kate had opgelopen voelden als niets vergeleken met de ruwe krater van verdriet die zich vanbinnen dreigde te openen om hem te verzwelgen.

      “Ik zei: wat is er gebeurd met het meisje dat je misleid heeft?” wilde Rupert weten. “Was ze daar? Is ze met de rest ontsnapt?”

      “Ze is dood!” snauwde Sebastian zonder na te denken. “Is dat wat je wilde horen, Rupert? Sophia is dood!”

      Het was alsof hij weer op haar neerkeek. Hij zag haar bleek en levenloos op de vloer van de kajuit liggen, in een plas bloed, de wond in haar borst gevuld door een dolk die zo dun en scherp was dat het net zo goed een naald had kunnen zijn. Hij kon zich herinneren hoe stil Sophia had gelegen. Ze had niet bewogen, hij had haar adem niet tegen zijn oor gevoeld toen hij die bij haar mond had gehouden.

      Hij had zelfs de dolk eruit getrokken, in de stomme, instinctieve hoop dat het alles beter zou maken, hoewel hij wist dat verwondingen niet zo makkelijk ongedaan konden worden gemaakt. Het had de plas bloed alleen maar groter gemaakt, zijn handen ermee bedekt, en Kate ervan overtuigd dat hij haar zus had vermoord. Eigenlijk was het een wonder dat ze hem alleen maar van het schip had gegooid en hem niet in stukken had gehakt.

      “Je hebt tenminste één ding goed gedaan door haar te vermoorden,” zei Rupert. “Het zou Moeder misschien zelfs helpen je te vergeven voor het feit dat je ervandoor bent gegaan. Je moet niet vergeten dat je slechts de reservebroer bent, Sebastian. De plichtsgetrouwe. Je kunt het je niet veroorloven om Moeder zo kwaad te maken.”

      Op dat moment voelde Sebastian afschuw. Hij walgde van het feit dat zijn broer dacht dat hij Sophia ooit kwaad kon doen. Hij walgde ervan dat hij de wereld op die manier zag. Hij walgde van het feit dat hij familie was van iemand die de wereld als zijn speeltje zag, iemand die dacht dat iedereen lager stond dan hij, dat ze het maar moesten doen met de rollen die hij hen toewees.

      “Ik heb Sophia niet vermoord,” zei Sebastian. “Hoe kun je nu denken dat ik óóit zoiets zou doen?”

      Rupert keek hem zichtbaar verrast aan, waarna hij een teleurgestelde uitdrukking op zijn gezicht kreeg. “En ik maar denken dat je eindelijk een ruggengraat had gekregen,” zei hij. “Dat je had besloten om de plichtgetrouwe prins te worden die je pretendeert te zijn, en die hoer te dumpen. Ik had moeten weten dat je nog steeds compleet nutteloos was.”

      Op dat moment viel Sebastian zijn broer aan. Hij beukte tegen Rupert aan en ze vielen met zijn tweeën tegen de houten latten van de steigers. Sebastian eindigde bovenop, greep zijn broer vast en sloeg hem.

      “Waag het niet om zo over Sophia te praten! Is het niet erg genoeg dat ze dood is?”

      Rupert spartelde en kronkelde onder hem, kwam even boven en wist zelf ook een stoot uit te delen. Het gevecht ging maar door en door, en Sebastian voelde de rand van de steiger tegen zijn rug, een seconde voordat hij en Rupert in het water vielen.

      Het sloot zich over hen heen terwijl ze vochten, en hun handen sloten zich bijna instinctief rond elkaars keel. Het kon Sebastian niet schelen. Hij had niets meer om voor te leven, niet nu Sophia er niet meer was. Misschien, als hij net zo koud en dood was als zij, zouden ze weer herenigd worden in wat er aan de andere kant van het masker des doods lag. Hij voelde Rupert naar hem schoppen, maar Sebastian kon dat kleine beetje pijn nauwelijks nog voelen.

      Toen voelde hij handen naar hen graaien, en ze trokken hem uit het water. Hij had moeten weten dat Ruperts mannen tussenbeide zouden komen om hun prins te redden. Ze trokken Sebastian en Rupert aan hun armen en kleren uit het water en hesen hen het droge op, terwijl het koude water langs op de steigers druppelde.

      “Laat me los,” eiste Rupert. “Nee, hou hem vast.”

      Sebastian voelde handen rond zijn armen die hem vasthielden. Zijn broer sloeg hem hard in zijn maag, zo hard dat Sebastian dubbel zou zijn geklapt als de soldaten hem niet hadden vastgehouden. Hij zag het moment waarop zijn broer een mes trok, gekromd en vlijmscherp: een jachtmes; een vilmes.

      Hij voelde de scherpte van de rand toen Rupert het tegen zijn gezicht drukte.

      “Dacht je dat je me zomaar kon aanvallen? Ik ben het halve koninkrijk door gereden vanwege jou. Ik heb het koud, ik ben nat, en mijn kleren zijn geruïneerd. Misschien moet je gezicht dat ook maar zijn.”

      Sebastian voelde dat zich een druppeltje bloed vormde onder de druk van het mes. Tot zijn verbazing stapte een van de soldaten naar voren.

      “Uwe hoogheid,” zei hij, met een duidelijke toon van respect. “Ik heb het vermoeden dat de Weduwe wil dat haar zoons allebéí veilig thuiskomen.”

      Sebastian voelde Rupert gevaarlijk stil worden, en even dacht hij dat hij het alsnog zou doen. In plaats daarvan trok hij het mes weg, en zijn woede verdween weer achter het masker van beleefdheid dat hij altijd droeg.

      “Ja, je hebt gelijk, soldaat. Ik zou niet willen dat Moeder kwaad werd omdat ik een… misstap had begaan.”

      Het was een onschuldige term om te gebruiken gezien hij enkele seconden eerder Sebastians gezicht aan stukken had willen snijden. Het feit dat hij zo snel kon wisselen bevestigde vrijwel alles dat Sebastian over hem had gehoord. Hij had altijd geprobeerd om de verhalen te negeren, maar het was alsof hij hier, en eerder, toen hij de tuinman bij het verlaten huis had gemarteld, de echte Rupert had gezien.

      “Ik wil dat Moeder al haar woede voor jou bewaard, broertje,” zei Rupert. Hij sloeg Sebastian deze keer niet. Hij klopte hem alleen om zijn schouder, op een broederlijke manier die ongetwijfeld een act was. “Er zomaar vandoor gaan, tegen soldaten vechten. Een van hen vermoorden.”

      Bijna te snel om te volgen draaide Rupert zich om en stak de soldaat die bezwaar had gemaakt door zijn keel. De man viel en greep naar de wond, zijn ogen net zo geschokt als die van de anderen.

      “Laten we dit even duidelijk stellen,” zei Rupert met een dreigende stem. “Ik ben de kroonprins, en we zijn ver verwijdert van het Assemblee

Скачать книгу