Скачать книгу

de Egyptische wet was hij, die van een misdrijf kennis had gedragen, even schuldig als de dader.

60

Aanvoerder eener taxis of hoofdman eener compagnie.

61

Amasis had met goed gevolg een oorlog tegen Cyprus gevoerd.

62

Stad in het westen van Neder-Egypte. Vandaar kwam een van de beste Egyptische wijnen. Op de gedenkteekenen komen ook nog verschillende andere roode en witte wijnsoorten voor, o. a. van Kakem.

63

Oostelijke haven van Corinthe.

64

De Noordenwind.

65

Reeds in de oudheid bestond de gewoonte, om zijne vrienden van eene reis kleine geschenken mede te brengen. Theocritus bracht voor de vrouw van Nicias een elpenbeenen spinrokken mede, dat hij haar zond met eenige dichtregelen, die door F. Rückert vertaald zijn. Ook de Egyptenaars droegen armbanden in den vorm van slangen.

66

Cimon liet voor deze paarden, waarmede hij driemaal overwon, nabij Athene een gedenkteeken oprichten.

67

Zij beroemden zich af te stammen van Ajax, gelijk de Alkmaeoniden van Nestor, beide helden uit de gedichten van Homerus, Miltiades en Cimon behoorden tot de Philaïden.

68

Zij, die bij de Eleusinische mysteriën fakkels mochten dragen, welk recht in Kallias’ familie erfelijk was.

69

Deze overwon drie Olympiaden later met zijne vier hengsten. Phönix, Korax, Samos en Knakias, waarvoor hij gedenkteekenen liet oprichten.

70

Spanje. Rhoda lag in het tegenwoordige Catalonië, Tartessus in Andalusië.

71

De Zwarte zee.

72

Ongelooflijke wonderen werden van hem verhaald. Zevenmaal overwon hij te Olympia, negenmaal te Nemea, zesmaal bij de Pythische, tienmaal bij de Isthmische spelen.

73

Aan gehuwde vrouwen was het op doodstraf verboden bij de spelen tegenwoordig te zijn.

74

Karthagers.

75

Een offer van honderd ossen, een feestoffer.

76

Het heilige plataan- en olijvenwoud, dat, door een muur afgesloten, tusschen den Alphaeus en de beek Cladeus lag. Op de plaats van het oude Olympia zijn, op kosten der Duitsche regeering, uitgravingen gedaan en belangrijke kunstschatten gevonden.

77

De ruimte waarin de wedstrijden plaats hadden.

78

Spartaansche bakers waren door geheel Griekenland beroemd.

79

Stad nabij Olympia. Het lot bepaalde welke kampvechters tegen elkaar zouden optreden, wanneer gebleken was, dat zij vrijgeborenen waren, en dat er op hun leven niets viel aan te merken.

80

Titel van den persoon, aan wien in Sparta het toezicht over de opvoeding was toevertrouwd.

81

Hij was uit Croton afkomstig. Na de Pisistratiden, Polycrates en aan het Perzische hof gediend te hebben, keerde hij aldaar terug en huwde de dochter van Milon.

82

Volgens de wetten van het kampgevecht, had de overwinnaar, wiens tegenpartij stierf, geen aanspraak op den prijs.

83

Hij overwon in het vuistgevecht, in de 59ste Olympiade.

84

Oorspronkelijk aangesteld om de koningen te vervangen gedurende den Messenischen krijg, had de adel zich van deze staatsbetrekking bediend, om tegenover de macht der vorsten eene andere te stellen. Als hoogste rechterlijke beambten, die tegelijk het toezicht hadden over de opvoeding en eene zedelijke politie uitoefenden, wisten zij zich in vele aangelegenheden zelfs boven het koningschap te plaatsen.

85

De Grieken lieten zich gewoonlijk door hunne slaven naar de gastmalen begeleiden.

86

De bedden der oudheid waren van hout, brons of elpenbeen, soms ook gemetseld in den vorm van eene 7–8 voet lange en 2–2½ voet hooge trede, waarvan de voorrand een weinig was verhoogd. De matrassen en lakens werden daarop gelegd.

87

De Grieken droegen niet zelden amuletten, om zich te beveiligen tegen gevaren of voortdurende gezondheid te genieten. Nog menigvuldiger komen zij bij de Egyptenaren voor, niet alleen om het kwaad van de levenden, maar ook van de zielen der dooden af te wenden.

88

Hij was de eerste Grieksche denker, die zich “philosophos”, vriend der wijsheid noemde en is zeker in Amasis’ tijd in Egypte geweest.

89

Halicarnassus lag aan de zuidwest-kust van Klein-Azië, thans Bodru. De opgravingen van Newton en Pullans, in 1850 aangevangen, hebben hier de prachtigste overblijfselen van Grieksche kunst, o. a. het graf van koning Mausolos, aan het licht gebracht. Ofschoon Herodotus getuigt, dat Phanes uit deze stad afkomstig was, heeft Ebers dezen tot een Athener gemaakt, omdat hij in den persoon van Phanes opzettelijk een Joniër handelend wilde doen optreden.

90

Edelman.

91

Het meest westelijke der drie schiereilanden van Macedonië.

92

Zij werden om de vier jaren te Delphi gevierd, ter eere van Apollo, den Python-dooder.

93

Hades (Pluto), de god der onderwereld.

94

Miltiades was door dezen volksstam, die den Thracischen Chersonesus (het schiereiland Gallipoli) bewoonde, tot koning uitgeroepen, omdat hij hunne naar Delphi trekkende gezanten had geherbergd.

95

Zoo heet hij op koningsschilden, te Karnak en op het eiland Philae gevonden. De Grieken noemden hem Psammetichos of Psamenitos.

96

Zoo komen zij voor op verschillende gedenkteekenen. Desgelijks vindt men Isis en Hathor met het Horus-kind afgebeeld. Deze laatsten schijnen tot model gediend te hebben van de oudste voorstellingen van Maria met het Christus-kind.

97

Zulke stokken zijn bijna in alle musea aanwezig, ook te Leiden. Te Thebe moet men er gevonden hebben van kersenhout, hetgeen dubbel merkwaardig zou zijn, daar kerse- en pruimeboomen thans in Egypte niet meer worden gekweekt.

98

Zulk een amulet stelde Ma voor, de godin der waarheid, die een struisveder op het hoofd droeg. Zij werd ook afgebeeld met geslotene oogen. De gansche priesterklasse of orde der Pterophoren droeg struisvederen. Ook andere hoogere priesterorden sierden zich daarmede het hoofd.

99

De pharao werd altijd begeleid door personen met zulke staven in de hand. “Waaierdragers” was de gewone titel der hofbeambten.

100

In het Berlijnsch museum is zulk eene pruik aanwezig, waarvan de krullen 2 voet 6 duim lang zijn. Het dragen van dit hoofddeksel, dat den schedel voor de felle zonnestralen en de plotseling invallende avondkoelte moest beschutten, had zijn oorsprong zeker te danken aan het godsdienstig voorschrift om de haren te laten afscheren.

101

“Uw zeil was van gestikte zijde uit Egypte.” (Ezechiël 27 vs. 7).

102

De Egyptenaars mochten geen zwijnenvleesch eten. In een graf te Abd-el-Qoernah kan men dit verbod lezen. Het zwijn werd voor een onrein dier gehouden. De god Typhon (Seth) had de gedaante van een zwijn aangenomen. Zwijnenhoeders werden diep veracht. Alleen bij het feest van Osiris en de Eileithyia werd zwijnenvleesch geofferd. Waarschijnlijk is het Mozaïsch verbod aan de Egyptische voorschriften ontleend.

103

Naar eene afbeelding in het museum te Berlijn. Alle aanzienlijke Egyptenaars bezaten meer of minder kostbare Nijlbarken. Op een graf uit den pyramiden-tijd vinden wij reeds gewag gemaakt van een hoofdopzichter over deze talrijke schepen. In het Leidsch museum zijn modellen van Egyptische vaartuigen.

104

Meer bekend onder den naam Smerdis, zooals de Grieken hem noemden, men weet niet zeker waarom. Op de opschriften in spijkerschrift van Bisitoen of Behistân heet hij Bartja of Bardiya, Babylonisch Barzia.

Скачать книгу