ТОП просматриваемых книг сайта:
Het Urantia Boek. Urantia Foundation
Читать онлайн.Название Het Urantia Boek
Год выпуска 0
isbn 9789090111513
Автор произведения Urantia Foundation
Жанр Религия: прочее
Издательство Ingram
10:8.7 (116.8) Het Korps der Volkomenheid omvat onder anderen die stervelingen uit de tijd en ruimte, die volmaaktheid hebben bereikt in alles wat betrekking heeft op de wil van God. Als schepselen, en binnen de grenzen van het vermogen van schepselen, kennen zij God ten volle en waarlijk. Nu zij op deze wijze God gevonden hebben als de Vader van alle schepselen, moeten deze volkomenen te eniger tijd beginnen aan de queeste naar de boveneindige Vader. Deze zoektocht houdt echter een verstaan in van de absoniete natuur van de ultieme eigenschappen en het ultieme karakter van de Paradijs-Vader. De eeuwigheid zal onthullen of het mogelijk is dit te bereiken, maar wij zijn ervan overtuigd dat zelfs indien de volkomenen dit ultieme van goddelijkheid zullen gaan vatten, zij waarschijnlijk niet in staat zullen zijn de superultieme niveaus van de absolute Godheid te bereiken.
10:8.8 (116.9) Misschien zullen de volkomenen het Godheid-Absolute gedeeltelijk kunnen bereiken, maar zelfs indien zij dit doen, dan nog zal in de eeuwigheid der eeuwigheden het probleem van het Universeel Absolute de opklimmende en voortschrijdende volkomenen blijven intrigeren, voor raadselen blijven stellen, verbijsteren en uitdagen, want wij merken hier op dat de ondoorgrondelijkheid van de kosmische betrekkingen van het Universeel Absolute de neiging zal hebben in omvang toe te nemen naarmate de materiële universa en hun geestelijk bestuur zich blijven uitbreiden.
10:8.9 (117.1) Alleen de oneindigheid kan de Vader-Oneindige onthullen.
10:8.10 (117.2) [Opgesteld onder verantwoordelijkheid van een Universele Censor, handelend op gezag van de Ouden der Dagen die op Uversa resideren.]
Het Urantia Boek
<< Verhandeling 10 | Titels | Inhoudsopgave | Verhandeling 12 >>
Verhandeling 11
Het eeuwige Paradijs-Eiland
11:0.1 (118.1) HET Paradijs is het eeuwige centrum van het universum van universa en de plaats waar de Universele Vader, de Eeuwige Zoon, de Oneindige Geest en hun goddelijke soortgenoten en medewerkers verblijven. Dit centrale Eiland is het meest gigantische, georganiseerde lichaam van kosmische realiteit in het ganse meester-universum. Het Paradijs is evenzeer een materieel hemellichaam als een geestelijke woonplaats. Alle intelligente schepselen van de Universele Vader wonen in materiële verblijfplaatsen, vandaar dat het absolute centrum dat alles beheerst, ook materieel, concreet moet zijn. En nogmaals moeten wij hier herhalen dat geestelijke dingen en geestelijke wezens werkelijk zijn.
11:0.2 (118.2) De materiële schoonheid van het Paradijs bestaat in de pracht van zijn fysische volmaaktheid; de grootsheid van het Eiland van God blijkt uit de luisterrijke verstandelijke verworvenheden en bewustzijnsontwikkeling van zijn inwoners; de heerlijkheid van het centrale Eiland toont zich in de oneindige kwaliteit van goddelijke geest-persoonlijkheid — het licht des levens. Doch de diepten van de geestelijke schoonheid en de wonderen van dit schitterende ensemble gaan het begrip van het eindige bewustzijn van materiële schepselen verre te boven. De glorie en geestelijke luister van de goddelijke verblijfplaats kunnen door het eindige bewustzijn van materiële schepselen onmogelijk worden begrepen. En het Paradijs bestaat sinds de eeuwigheid; er bestaan verslagen noch overleveringen betreffende de oorsprong van dit kern-Eiland van Licht en Leven.
1. De goddelijke residentie
11:1.1 (118.3) Het Paradijs dient vele doeleinden in het bestuur van de universele gebieden, maar voor geschapen wezens bestaat het in de eerste plaats als de woonplaats van de Godheid. De persoonlijke tegenwoordigheid van de Universele Vader zetelt precies in het midden van de bovenzijde van dit bijna cirkelvormige, maar niet bolvormige, verblijf van de Godheden. Deze Paradijs-tegenwoordigheid van de Universele Vader wordt direct omgeven door de persoonlijke tegenwoordigheid van de Eeuwige Zoon, terwijl zij beiden omkleed zijn met de onuitsprekelijke glorie van de Oneindige Geest.
11:1.2 (118.4) In ditzelfde centrale, eeuwige verblijf woont God, heeft hij gewoond en zal hij eeuwig wonen. Wij hebben hem daar altijd gevonden en zullen hem daar ook altijd vinden. In dit centrum van het universum van universa is de Universele Vader kosmisch gefocaliseerd, geestelijk gepersonaliseerd en zetelt hij geografisch.
11:1.3 (118.5) Wij weten allen welke rechtstreekse koers wij moeten volgen om de Universele Vader te vinden. Gij kunt niet veel aangaande de goddelijke residentie begrijpen omdat zij zo ver van u afligt en omdat de ruimte tussen u en de goddelijke residentie zo immens is, maar degenen die de betekenis van deze enorme afstanden wel kunnen begrijpen, kennen Gods plaats en residentie even zeker en concreet als gij weet waar New York, Londen, Rome, of Singapore liggen, steden die een duidelijke, geografische locatie op Urantia hebben. Als ge een intelligente navigator zoudt zijn, toegerust met een schip, kaarten en een kompas, zoudt ge deze steden gemakkelijk kunnen vinden. Zo zoudt ge ook, indien ge over de tijd en de middelen van vervoer zoudt beschikken, indien ge daartoe geestelijk bevoegd zoudt zijn en de noodzakelijke leiding zoudt krijgen, door universum na universum en van circuit tot circuit geloodst kunnen worden, steeds verder naar binnen reizend door de sterrengebieden, totdat ge ten laatste voor de centrale schittering van de geestelijke heerlijkheid van de Universele Vader zoudt staan. Indien ge voorzien zijt van alle noodzakelijke middelen voor de reis, is het niet moeilijker om de persoonlijke tegenwoordigheid van God te vinden in het centrum van alle dingen, dan verre steden op uw eigen planeet. Dat ge deze plaatsen niet bezocht hebt, bewijst geenszins dat zij niet werkelijk zijn of niet daadwerkelijk bestaan. Dat maar zo weinigen van de universum-schepselen God op het Paradijs hebben gevonden, weerlegt geenszins de realiteit van zijn bestaan, noch de actualiteit van zijn geestelijke persoon in het centrum van alle dingen.
11:1.4 (119.1) De Vader kan altijd op deze centrale plaats worden aangetroffen. Indien hij zich zou verplaatsen, zou er een universeel pandemonium losbarsten, want in hem convergeren daar, in het centrum van zijn residentie, de universele zwaartekrachtlijnen vanuit de einden der schepping. Of wij nu het persoonlijkheidscircuit traceren door de universa, of de opklimmende persoonlijkheden volgen op hun binnenwaartse reis naar de Vader, of wij de materiële zwaartekrachtlijnen traceren naar de onderzijde van het Paradijs of de binnenwaarts wellende kringlopen van kosmische kracht volgen, of wij de geestelijke zwaartekrachtlijnen traceren naar de Eeuwige Zoon of de inkomende processie van de Paradijs-Zonen van God volgen; of wij de bewustzijnscircuits traceren of de vele triljoenen hemelse wezens volgen die afstammen van de Oneindige Geest — elk van deze waarnemingen en deze alle tezamen, voeren ons rechtstreeks terug naar de tegenwoordigheid van de Vader, naar zijn centrale verblijf-plaats. Hier is God persoonlijk, letterlijk en daadwerkelijk tegenwoordig. En uit zijn oneindig wezen gaan de vloedstromen van leven, energie, en persoonlijkheid uit naar alle universa.
2. De natuur van het eeuwige Eiland
11:2.1 (119.2) Nu ge een vage indruk begint te krijgen van de immense grootte van het materiële universum dat waarneembaar is zelfs vanuit uw astronomische locatie, uw ruimtepositie in de sterrenstelsels, moet het u wel duidelijk worden dat zo’n geweldig materieel universum een geschikte, waardige hoofdwereld moet hebben, een hoofdkwartier dat in overeenstemming is met de waardigheid en oneindigheid van de universele Regeerder over deze ontzaglijke, wijdverbreide schepping van materiële gebieden en levende wezens.
11:2.2 (119.3) In vorm verschilt het Paradijs van de bewoonde hemellichamen in de ruimte: het is niet bolvormig. Het is duidelijk ellipsoïde, want de noord-zuid-diameter is een zesde langer dan de oost-west-diameter. Het centrale Eiland is in wezen plat, en de afstand van de bovenzijde