Скачать книгу

      Ze liep de gang door en naar de kamer aan de andere kant, de kamer waarvan de agenten gezegd hadden dat die al doorzocht was. Stoelen en meubels lagen op hun kant, en een tapijtje dat kennelijk was opgetild en weer neergekwakt lag in kreukels.

      In haar eentje liep Riley naar het raam dat op de straat uitkeek.

      Buiten zag ze wat enkelingen die met een stevige pas voortbewogen alsof ze haast hadden om hun bestemming te bereiken.

      Ze voelen zich niet veilig daarbuiten, realiseerde ze zich. Ze vond het een intens treurige gedachte.

      Ze vroeg zich af hoe lang geleden het in deze buurt voor het laatst prettig wonen was geweest.

      Ze vroeg zich ook af…

      Maakt het echt iets uit wat we doen?

      Riley probeerde zich een voorstelling te maken van hoe het leven hier kon zijn nadat het “ministation” waar Agent McCune het over had geïnstalleerd was. Zouden de buurtbewoners zich echt veiliger voelen met een paar agenten aan een picknicktafel?

      Riley zuchtte terwijl de schaarse mensen op straat zich voorthaastten naar hun respectievelijke bestemmingen.

      Ze besefte dat ze zichzelf de verkeerde vraag stelde.

      Er is geen “we” – tenminste, nog niet.

      Ze nam helemaal geen deel aan deze operatie. En Agent Crivaro liet bepaald niet blijken dat hij enig vertrouwen in haar had.

      Ze keerde zich af van het raam en ging naar de deur. Terwijl ze over het gekreukte tapijt passeerde, hoorde ze een vreemd geluid onder haar voeten. Ze stopte en bleef er een tijdje staan. Toen tikte ze met haar hiel tegen de vloer.

      Waar ze stond klonk het vreemd en hol.

      Ze liep over de rand van het tapijt en trok het van dat deel van de vloer.

      Ze zag niks bijzonders, gewoon een simpele vloer van hout.

      Ik heb het me gewoon ingebeeld, dacht ze.

      Ze herinnerde zich wat een van de agenten had gezegd terwijl hij de kamer verliet.

      “We hebben hem uit en te treuren doorzocht.”

      Dan ging zij niet even iets vinden dat vier FBI agenten over het hoofd hadden gezien.

      En toch wist ze zeker dat ze iets raars had gehoord. Ze zou het niet hebben opgemerkt als iemand anders zich door de kamer had bewogen. Ze merkte het alleen op omdat het hier stil was.

      Ze maakte een paar passen naar de zijkant en tikte met haar hiel tegen de vloer. Daar klonk de vloer weer als een stuk. Toen hurkte ze en klopte met haar knokkels op de plek die ze eerder had opgemerkt.

      En ja hoor, het klonk hier inderdaad hol. Ze kon nog steeds niets van een opening zien, maar…

      Ik vraag het me af.

      Ze kon zien dat een van de planken korter was dan de andere. Aan een uiteinde had het een donker vlekje dat eruit zag als een gewone knoest.

      Riley drukte met haar vinger op de knoest.

      Ze sprong bijna een meter in de lucht toen de plank aan dat eind een stukje omhoog sprong.

      Ik heb iets gevonden! dacht ze.

      Ik heb echt iets gevonden!

      HOOFDSTUK VIER

      Riley trok aan het uiteinde van de plank dat wat omhoog was gesprongen.

      De hele plank kwam los. Ze plaatste het aan een kant.

      En jawel, er zat een opening die leidde naar gat onder de vloer.

      Riley bekeek het van dichtbij. Verscholen onder de planken, net buiten zicht, waren stapels papiergeld.

      Ze schreeuwde luid, “Agent Crivaro! Ik heb iets gevonden!”

      Terwijl ze wachtte op antwoord, spiedde Riley iets anders tussen de bundeltjes. Het was e rand van een plastic voorwerp.

      Riley reikte naar het voorwerp en pakte het op.

      Het was een mobiele telefoon – een eenvoudiger model dan welke zij eerder gekregen had. Ze besefte dat dit zo’n prepaid type moest zijn, die je niet aan een eigenaar kon koppelen.

      Een burnertelefoon, dacht ze. Dat moet lekker handig geweest zijn voor een drugsoperatie.

      Plotseling hoorde ze een stem brullen vanuit de deuropening…

      “Sweeney! Waar ben je verdomme mee bezig?”

      Riley draaide zich om en zag Agent Crivaro, zijn gezicht rood van woede. Agent McCune was vlak achter hem binnengekomen.

      Ze hield de telefoon uit en zei, “Ik heb iets gevonden, Agent Crivaro.”

      “Dat zie ik,” zei Crivaro. “En je zit er met je tengels aan. Geef hier dat ding.”

      Riley reikte Crivaro de telefoon. Hij pakte het voorzichtig met duim en wijsvinger aan en liet het vallen in een bewijszakje. Ze zag toen dat zowel hij als Agent McCune handschoenen droegen.

      Haar gezicht brandde van gene en vernedering.

      Ik heb er een zooitje van gemaakt.

      McCune knielde neer en keek in de ruimte onder de vloer.

      Hij zei, “He, Agent Crivaro! Kom eens kijken!”

      Crivaro knielde neer naast McCune, die zei, “Dat zijn de contanten die we door het hele huis hebben lopen zoeken.”

      “Dat zijn het,” zei Crivaro.

      Zich weer tot Riley richtend, snauwde Crivaro…

      “Heb je iets van dit geld aangeraakt?”

      Riley schudde haar hoofd.

      “Weet je het zeker?” zei Crivaro.

      “Ik weet het zeker,” zei Riley bedeesd.

      “Hoe heb je dit gevonden?” vroeg Crivaro, wijzend naar de opening.

      Riley haalde haar schouders op en zei, “Ik passeerde hier gewoon en hoorde een hol geluid onder de vloer, dus ik sloeg het tapijt terug en-“

      Crivaro viel haar in de rede, “En je trok deze plank los.”

      “Nou, ik trok niks. Het sprong zelf op toen ik het op een bepaalde plek aanraakte.”

      Crivaro gromde. “Je raakte het aan. En de telefoon ook al. Niet te geloven. Je hebt je vingerafdrukken overal op gekregen.”

      Riley stamelde, “S-sorry, sir.”

      “Dat lijkt me verdomme op zijn plaats,” zei Crivaro. “Ik breng je nu weg voor je ergens anders een teringzooi van maakt.”

      Hij stond op en klopte zijn handen af.

      Hij zei, “McCune, laat het zoekteam blijven werken. Als je klaar bent met de kamers op deze verdieping, ga verder zoeken op zolder. Ik denk niet dat we veel meer zullen vinden, maar we moeten het grondig doen.”

      “Doe ik, sir,” zei McCune.

      Crivaro leidde Riley naar beneden en zijn auto in.

      Terwijl ze wegreden, vroeg Riley, “Gaan we terug naar het hoofdkantoor?”

      “Vandaag niet,” zei Crivaro. “Misschien wel nooit meer. Waar woon je? Ik breng je naar huis.”

      Met een verstikte stem van de emotie gaf Riley hem haar adres.

      Ze reden in stilte verder en Riley herinnerde zich hoezeer Crivaro van haar onder de indruk was geweest, en hoe hij tegen haar had gezegd…

      “De FBI heeft jonge mensen zoals jij nodig – vooral vrouwen. Jij kan een hele goeie BAU agent worden.”

      Wat waren de dingen veranderlijk!

      En ze wist dat het niet alleen kwam door de fout die ze gemaakt

Скачать книгу