Скачать книгу

knikte. ‘Ik snap het, Riley. Je hoeft het niet uit te leggen. Ik begrijp het. En het spijt me … Het spijt me dat ik je behandeld heb als een...’

      Opeens begon Trudy stilletjes te huilen, haar tranen vielen vrijuit op het dienblad met haar ontbijt.

      Ze vroeg: ‘Riley, was het mijn schuld? Wat er met Rhea is gebeurd, bedoel ik.’

      Riley kon haar oren nauwelijks geloven.

      ‘Waar heb je het over, Trudy? Natuurlijk niet. Hoe kan het jouw schuld zijn?’

      ‘Nou, ik was gisteravond zo stom en dronken en ik lette niet op wat er om me heen gebeurde en ik weet niet eens meer wanneer Rhea de Centaur’s Den verliet. De andere meiden zeiden dat ze alleen was vertrokken. Misschien als ik...’

      Trudy’s stem vervaagde, maar Riley wist wat ze onuitgesproken liet...

      ‘... misschien als ik gewoon met Rhea mee naar huis was gelopen.’

      En ook Riley voelde zich vreselijk schuldig.

      Ze zou zichzelf tenslotte dezelfde vraag kunnen stellen.

      Áls ze niet alleen vanuit de Centaur’s Den was vertrokken en áls ze er was geweest toen Rhea zich klaarmaakte om weg te gaan en áls ze had aangeboden om met Rhea mee naar huis te lopen...

      Dat woord: als...

      Riley had nooit beseft hoe naar een woord zou kunnen zijn.

      Trudy bleef zachtjes huilen en Riley wist niet wat ze kon doen om haar zich beter te laten voelen.

      Ze vroeg zich half af waarom ze zelf niet huilde.

      Natuurlijk had ze gisteravond in haar eigen bed gehuild. Maar ze had toch echt nog niet genoeg gehuild, niet om zoiets vreselijks. Er was vast nog meer gehuil voor haar in petto.

      Ze zat aan haar ontbijt te plukken terwijl Trudy haar ogen afveegde, haar neus snoot en een beetje tot rust kwam.

      Trudy zei: ‘Riley, ik vraag me steeds af wáárom? Waarom Rhea bedoel ik? Was het iets persoonlijks? Haatte iemand haar genoeg om haar te vermoorden? Ik zie niet eens in hoe dat mogelijk is. Niemand haatte Rhea. Waarom zou iemand Rhea haten?’

      Riley gaf geen antwoord, maar ze vroeg zich hetzelfde af. Ze vroeg zich ook af of de politie al antwoorden gevonden had.

      Trudy vervolgde: ‘En was het iemand die we kennen die haar vermoord heeft? Is een van ons misschien de volgende? Riley, ik ben bang.’

      En weer gaf Riley geen antwoord.

      Ze was er echter zeker van dat Rhea haar moordenaar had gekend. Ze wist niet waarom ze het zeker wist. Het was niet alsof ze politieagent was ofzo of echt iets over criminelen wist. Maar iets in haar onderbuik vertelde haar dat Rhea haar moordenaar had gekend en had vertrouwd, tot het te laat was om zichzelf te redden.

      Trudy keek Riley doordringend aan en zei toen: ‘Jij lijkt niet bang te zijn.’

      Riley voelde zich onthutst.

      Voor het eerst drong het tot haar door...

      Nee, ik ben niet bang.

      Ze had elke andere vreselijke emotie in de wereld gevoeld, schuld, verdriet, shock en ja, afschuw. Maar haar afgrijzen verschilde op de een of andere manier met de angst voor haar eigen leven. De afschuw die ze voelde was voor Rhea zelf, afschuw over het verschrikkelijke van wat haar was overkomen.

      Maar Riley was niet bang.

      Ze vroeg zich af of het kwam door wat er al die jaren geleden met haar moeder was gebeurd, het geluid van dat schot, de aanblik van al dat bloed, het onbegrijpelijke verlies waar ze zelfs vandaag nog mee worstelde?

      Had het ergste trauma dat ze ooit had meegemaakt, haar sterker gemaakt dan andere mensen?

      Om de een of andere reden hoopte ze bijna van niet. Het leek niet helemaal goed om zo sterk te zijn, sterk op manieren die andere mensen niet waren.

      Het leek gewoon niet helemaal...

      Het kostte Riley een paar seconden om het woord te vinden.

      Menselijk.

      Ze huiverde een beetje en zei toen tegen Trudy: ‘Ik ga terug naar de kamer. Ik moet echt wat slapen. Ga je mee?’

      Trudy schudde haar hoofd.

      ‘Ik wil hier gewoon een tijdje zitten’, zei ze.

      Riley stond op van haar stoel en gaf Trudy een snelle knuffel. Toen maakte ze het dienblad met haar ontbijt leeg en verliet de studentenvereniging. Het was geen lange wandeling terug naar de studentenkamer en ze was opgelucht dat ze onderweg geen verslaggevers zag. Toen ze bij de voordeur van het studentenhuis aankwam, wachtte ze even. Nu drong het tot haar door waarom Trudy nu niet met haar mee terug had willen komen. Ze was er gewoon nog niet klaar voor om het studentenhuis weer onder ogen te zien.

      Toen Riley voor de deur stond, kreeg zij er ook een raar gevoel van. Natuurlijk had ze de nacht hier doorgebracht. Ze woonde hier.

      Maar na enige tijd buiten te hebben doorgebracht, waar een terugkeer naar normaliteit was verklaard, was zé er wel klaar voor om terug te gaan naar het gebouw waar Rhea vermoord was?

      Ze haalde diep adem en liep door de voordeur naar binnen.

      Eerst dacht ze dat ze zich goed voelde. Maar toen ze door de gang liep, werd het vreemde gevoel dieper. Riley had het gevoel alsof ze onder water liep en bewoog. Ze liep regelrecht naar haar eigen kamer en stond op het punt de deur te openen toen haar ogen naar de kamer in de gang werden getrokken, de kamer die Rhea en Heather gedeeld hadden.

      Ze liep ernaartoe en zag dat de deur was afgesloten en verzegeld met politielint.

      Riley stond daar en voelde zich plotseling vreselijk nieuwsgierig.

      Hoe zag het er daar nu uit?

      Was de kamer schoongemaakt sinds ze hem voor het laatst had gezien?

      Of lag het bloed van Rhea daar nog?

      Riley werd door een vreselijke verleiding gegrepen om het lint te negeren, die deur te openen en naar binnen te lopen.

      Ze wist beter dan aan die verleiding toe te geven. En natuurlijk zou de deur op slot zijn.

      Maar toch …

      Waarom voel ik me zo?

      Ze stond daar en probeerde deze mysterieuze drang te begrijpen. Ze begon zich te realiseren dat het iets met de moordenaar zelf te maken had.

      Ze kon het niet helpen om te denken...

      Als ik die deur open, dan kan ik in zijn gedachten kijken.

      Het sloeg natuurlijk nergens op.

      En het was echt een angstaanjagend idee om in een kwade geest te kijken.

      Waarom? bleef ze zich afvragen.

      Waarom wilde ze de moordenaar begrijpen?

      Waarom voelde ze in vredesnaam zo’n onnatuurlijke nieuwsgierigheid?

      Voor het eerst sinds dit hele vreselijke iets gebeurd was, voelde Riley zich opeens heel bang...

      ... niet vóór zichzelf, maar ván zichzelf.

      HOOFDSTUK ZES

      De volgende maandagochtend voelde Riley zich zwaar ongemakkelijk toen ze op haar stoel gleed voor haar geavanceerde psychologieles.

      Het was tenslotte de eerste les waaraan ze deelnam sinds Rhea’s moord van vier dagen geleden.

      Het was ook de les waarvoor ze had geprobeerd te studeren voordat zij en haar vriendinnen naar de Centaur’s Den waren gegaan.

      Het werd vandaag schaars bezocht. Veel studenten hier bij Lanton voelden zich nog niet klaar om weer aan het studeren te gaan. Trudy was er ook, maar Riley wist dat haar kamergenoot zich ook ongemakkelijk voelde bij deze haast om weer ‘normaal’ te worden.

Скачать книгу