ТОП просматриваемых книг сайта:
.
Читать онлайн.Oliver snakte verwonderd naar adem toen hij bij een enorm bouwwerk van hout en metaal kwam, als een soort reusachtige pan. Hij raakte de zijkant aan en de pan begon als een pendule te zwaaien in het metalen frame. Het draaide ook. Oliver had het vermoeden dat het iets te maken had met het in kaart brengen van het zonnestelsel en de bewegingen van de planeten, draaiend om meerdere assen. Maar waar het bouwwerk precies voor was, dat wist Oliver niet.
Hij liep verder en vond nog een vreemd-uitziend object. Het bestond uit een metalen zuil, aan de bovenkant voorzien van een soort mechanisme arm en aan de onderkant een klauw in de vorm van een hand. Oliver probeerde het draaiwiel en de arm begon te bewegen.
Net als een arcade spel, dacht Oliver.
Het bewoog net als de spellen met gemotoriseerde armen en zo’n klauw waar je nooit een knuffel mee te pakken leek te krijgen. Maar deze was veel groter, alsof hij was ontworpen voor veel meer dan alleen het oppakken van objecten.
Oliver raakte een van de vingers aan de klauwachtige hand aan. Elke vinger had net zoveel gewrichten als een echte hand en elk onderdeel kon bewegen. Oliver vroeg zich af of Armando Illstrom had geprobeerd om zijn eigen robot te maken, maar besloot dat het logischer was als dit een automaton moest voorstellen. Hij had er van alles over gelezen; opwindbare machines in menselijke vorm die specifieke, vooraf geplande handelingen konden uitvoeren, zoals schrijven of typen.
Oliver liep verder. Overal zag hij grote machines, stil en imposant, als gigantische, in de tijd bevroren beesten. Ze waren gemaakt van een combinatie van materialen zoals hout en metaal en bestonden uit veel verschillende onderdelen, zoals radartjes en veren, hendels en katrollen. Ze zaten onder de spinnenwebben. Oliver probeerde een aantal mechanismes en verstoorde daarmee allerlei insecten die een thuis hadden gevonden in de donkere spleten van de machines.
Maar zijn gevoel van verwondering begon te vervagen toen het tot Oliver door begon te dringen dat de fabriek inderdaad in verval was geraakt. En niet recent. Gezien de hoeveelheid stof en spinnenwebben, de manier waarop de mechanismes kraakten en het enorme aantal insecten dat erin woonde, moest het al tientallen jaren geleden zijn.
Met een groeiend gevoel van ellende haastte Oliver zich door de rest van de fabriek. Hij tuurde met tanende hoop in zijkamers en donkere gangen. Er was geen teken van leven te bekennen.
Daar stond hij dan, in een donkere, verlaten fabriek, omringd door de relieken van een man waarvan hij nu wist dat hij hem nooit zou ontmoeten. Hij had Armando Illstrom nodig gehad. Hij had een redder nodig gehad die hem uit zijn neerslachtigheid kon trekken. Maar het was slechts een droom geweest. En nu was die droom verwoest.
*
De hele busreis naar huis voelde Oliver zich gekrenkt en leeg. Hij voelde zich te ellendig om zelfs maar zijn boek te lezen.
Hij bereikte zijn bushalte en stapte uit in de regen. Hij werd drijfnat, maar hij merkte het nauwelijks omdat hij zo bevangen was door zijn ellende.
Toen hij bij zijn nieuwe huis arriveerde, herinnerde Oliver zich dat hij nog geen eigen sleutel had. Naar binnen gaan leek een extra wrede klap op een al wanhopig sombere dag. Maar hij had geen keus. Dus hij klopte op de deur en zette zich schrap.
De deur werd in een snelle beweging geopend. Voor hem stond Chris, met een demonische grijns op zijn gezicht.
“Je bent te laat voor het avondeten,” zei hij met een verrukte glinstering in zijn ogen. “Mam en pap gaan door het lint.”
Oliver hoorde de schrille stem van zijn moeder roepen. “Is dat hem? Is dat Oliver?”
Chris riep terug over zijn schouder. “Ja. En hij ziet eruit als een verdronken rat.”
Hij keek weer naar Oliver, zichtbaar snakkend naar de onvermijdelijke confrontatie. Oliver perste zich langs Chris’ grote, vlezige lichaam naar binnen. Zijn doorweekte kleren dropen en creëerden een plas onder zijn voeten.
Mam haastte zich de gang in en bleef aan de andere kant staan. Ze staarde hem aan. Oliver kon niet zien of ze nu opluchting of woede op haar gezicht had.
“Hi, mam,” zei hij gedwee.
“Kijk nou naar jezelf!” riep ze uit. “Waar ben je geweest?”
Als ze opgelucht was om haar zoon weer thuis te hebben dan liet ze dat niet blijken met een knuffel of iets dergelijks. Olivers moeder deed niet aan knuffels.
“Ik moest na school nog iets doen,” antwoordde Oliver ontwijkend. Hij trok zijn doorweekte trui uit.
“Nerd-les?” begon Chris. Toen lachte hij schaterend om zijn eigen grap.
Mam stak haar hand uit om Olivers trui aan te pakken. “Geef die maar hier. Ik moet hem wassen.” Ze zuchtte luid. “Nu naar binnen. Je eten wordt koud.”
Ze wenkte Oliver de woonkamer in. Oliver zag onmiddellijk dat de spullen in zijn alkoof waren verplaatst. Eerst dacht hij dat het was omdat er een matras was neergelegd en alles erop was gedumpt. Maar toen zag hij de katapult op zijn deken liggen. Daarnaast lag zijn koffer; de sloten waren kapot en de klep stond open. En toen zag hij vol afschuw dat alle spoelen voor zijn onzichtbaarheidsjas over de vloer lagen, verbogen, alsof iemand erop was gaan staan.
Oliver wist meteen dat Chris hier verantwoordelijk voor was. Hij keek hem dreigend aan. Zijn broer keek verwachtingsvol toe, benieuwd naar zijn reactie.
“Heb jij dit gedaan?” wilde Oliver weten.
Chris duwde zijn handen in zijn zakken en leunde naar achteren op zijn hielen, het toonbeeld van onschuld. Hij haalde zijn schouders op. “Ik heb geen idee waar je het over hebt,” zei hij met een betekenisvolle grijns.
Het was de laatste druppel. Na alles dat er de afgelopen twee dagen was gebeurd, de verhuizing, de afschuwelijke ervaringen op school en het verlies van zijn held, kon Oliver het gewoon niet meer aan. Hij explodeerde van woede. Zonder na te denken stormde Oliver op Chris af.
Hij beukte hard tegen zijn broer aan. Chris wankelde nauwelijks naar achteren; hij was zo groot en had duidelijk verwacht dat Oliver naar hem uit zou halen. En hij genoot zichtbaar van Olivers pogingen om met hem te vechten, want hij begon maniakaal te lachen. Hij was zoveel groter dan Oliver dat hij alleen maar een hand op Olivers hoofd hoefde te leggen en hem naar achteren te duwen. Oliver maaide hulpeloos met zijn armen. Hij kwam niet eens bij Chris in de buurt.
“JONGENS! HOU OP MET VECHTEN!” riep pap vanaf de keukentafel.
“Het is Oliver,” schreeuwde Chris terug. “Hij viel me zomaar aan.”
“Je weet dondersgoed waarom!” schreeuwde Oliver. Zijn vuisten maaiden nog steeds door de lucht zonder contact te maken met Chris’ lichaam.
“Omdat ik op je rare kleine spoelen ben gaan staan?” siste Chris, fluisterend zodat zijn ouders hem niet konden horen. “Of omdat ik die stomme katapult kapot heb gemaakt? Je bent echt een freak, Oliver!”
Oliver had zichzelf helemaal uitgeput. Hij ging hijgend naar achteren.
“Ik HAAT deze familie!” schreeuwde Oliver.
Hij stormde naar zijn alkoof, pakte alle beschadigde spoelen en stukjes gebroken draad op, de kapotte hendels en het verbogen metaal, om ze vervolgens zijn koffer in te smijten.
Zijn ouders denderden naar hem toe.
“Hoe durf je!” schreeuwde pap.
“Dat neem je terug!” riep mam.
“Nu zit je echt in de nesten,” zei Chris met een gemene grijns.
Terwijl ze tegen hem stonden te schreeuwen besefte Oliver dat er maar één plek was waar hij naartoe kon ontsnappen. Zijn droomwereld, de plek in zijn verbeelding.
Hij deed zijn ogen dicht en sloot zich af voor hun stemmen.
Toen was hij ineens in de fabriek. Niet de met spinnenwebben bedekte fabriek die hij eerder had bezocht, maar een schone versie, waar alle machines glommen onder felle lichten.
Oliver