Скачать книгу

      “Waar is Jilly?” vroeg Riley.

      “Ze is nog niet uit bed,” zei April.

      Riley’s zorgen liepen op.

      Ze liep naar onderaan de trap en riep, “Jilly, tijd om op te staan.”

      Er kwam geen antwoord. Een golf van paniek spoelde over haar heen. Was Jilly ’s nachts weggelopen?

      “Jilly, hoor je me?” riep ze. “We moeten je vanmorgen op school inschrijven.”

      “Ik kom eraan,” riep Jilly terug.

      Riley zuchtte van opluchting. Jilly klonk chagrijnig, maar ze was tenminste hier en ze werkte mee.

      Die chagrijnige toon had Riley de afgelopen jaren vaak bij April gehoord. April leek er nu overheen te zijn, maar soms viel ze er nog in terug. Riley vroeg zich af of ze het aankon om nog een tiener op te voeden.

      Op dat moment klopte iemand op de voordeur. Riley deed open en zag haar buurman uit het rijtjeshuis naast haar, Blaine Hildreth, staan.

      Riley was verbaasd om hem te zien, maar wel blij. Hij was een paar jaar jonger dan zij, en was een charmante en aantrekkelijke man die een chic restaurant in het centrum had. Eerlijk gezegd voelde ze zich onmiskenbaar tot hem aangetrokken, wat de mogelijke verzoening met Ryan lastiger maakte. Maar bovenal was Blaine een geweldige buurman en waren hun dochters beste vriendinnen.

      “Hoi, Riley,” zei hij. “Ik hoop dat het niet te vroeg is.”

      “Helemaal niet,” zei Riley. “Wat is er aan de hand?”

      Blaine haalde met een nogal droevige glimlach zijn schouders op.

      “Ik wilde even afscheid komen nemen,” zei hij.

      Riley’s mond viel open van verbazing.

      “Wat bedoel je?” vroeg ze.

      Hij aarzelde even, en voordat hij antwoord kon geven zag Riley de enorme vrachtwagen die voor zijn huis geparkeerd stond. Verhuizers droegen meubilair vanuit Blaine’s huis de vrachtwagen in.

      Riley snakte naar adem.

      “Je gaat verhuizen?” vroeg ze.

      “Het leek een goed idee,” zei Blaine.

      Riley gooide er bijna uit, “Waarom?”

      Maar het was overduidelijk waarom. Het was gebleken dat het gevaarlijk en beangstigend was om naast Riley te wonen, zowel voor Blaine als voor zijn dochter. Het verband dat nog op zijn gezicht zat was hier een wrede herinnering aan. Blaine was ernstig gewond geraakt toen hij April had proberen te beschermen voor een aanval van een moordenaar.

      “Het is niet wat je waarschijnlijk denkt,” zei Blaine.

      Maar Riley kon aan zijn gezichtsuitdrukking zien dat het precies was wat ze dacht.

      Hij vervolgde, “Het werd duidelijk dat dit huis gewoon niet handig is. Het is te ver weg van het restaurant. Ik heb een mooi huis gevonden dat veel dichterbij is. Ik weet zeker dat je het zult begrijpen.”

      Riley voelde zich te verward en overstuur om antwoord te geven. Herinneringen aan het hele vreselijke gebeuren stroomden haar hoofd weer in.

      Ze was in het noorden van de staat New York aan het werk geweest toen ze had gehoord dat een meedogenloze moordenaar op vrije voet was. Zijn naam was Orin Rhodes. Zestien jaar eerder had Riley zijn vriendin in een vuurgevecht gedood en hem naar de gevangenis gestuurd. Toen Rhodes eindelijk werd vrijgelaten uit Sing Sing, was hij vastbesloten om wraak te nemen op Riley en op iedereen die haar dierbaar was.

      Voordat Riley thuis kon komen, was Rhodes haar huis binnengedrongen en had hij zowel April als Gabriela aangevallen. In het huis ernaast had Blaine het gevecht gehoord, en hij was gekomen om te helpen. Hij had waarschijnlijk Aprils leven gered, maar was daarbij wel ernstig gewond geraakt.

      Riley had hem twee keer in het ziekenhuis gezien. De eerste keer was hartverscheurend geweest. Hij was bewusteloos door zijn verwondingen, had in iedere arm een infuus en lag aan een zuurstofmasker. Riley had zichzelf verbitterd de schuld gegeven voor wat er met hem was gebeurd.

      Maar de keer erna dat ze hem zag was wat hartverwarmender geweest. Hij was alert en vrolijk, en maakte trots wat grapjes over zijn overmoedigheid.

      Ze herinnerde ze zich vooral wat hij toen tegen haar gezegd had:

      “Er is niet veel wat ik niet zou doen voor jou en April.”

      Hij was duidelijk van gedachten veranderd. Het gevaar van naast Riley wonen was hem te veel geworden en nu ging hij weg. Ze wist niet of ze zich gekwetst of schuldig moest voelen. Ze voelde zich in ieder geval teleurgesteld.

      Riley’s gedachten werden onderbroken door Aprils stem achter haar.

      “O mijn god! Blaine, gaan jij en Crystal verhuizen? Is Crystal er nog?”

      Blaine knikte.

      “Ik moet afscheid gaan nemen,” zei April.

      April rende de deur uit, richting het buurhuis.

      Riley worstelde nog steeds met haar emoties.

      “Het spijt me,” zei ze.

      “Wat spijt je?” vroeg Blaine.

      “Je weet wel wat.”

      Blaine knikte. “Het was niet jouw schuld, Riley,” zei hij met een kalme stem.

      Riley en Blaine stonden elkaar even aan te kijken. Uiteindelijk forceerde Blaine een glimlach.

      “Hé, we gaan de stad niet uit hoor,” zei hij. “We kunnen afspreken wanneer we maar willen. En de meiden ook. En ze zitten nog steeds op dezelfde school. Het zal zijn alsof er niks veranderd is.”

      Een bittere smaak vormde zich in Riley’s mond.

      Dat is niet waar, dacht ze. Alles is veranderd.

      De teleurstelling maakte nu plaats voor woede. Riley wist dat ze zich niet boos moest voelen. Daar had ze geen recht toe. Ze wist niet eens waarom ze zich zo voelde. Ze wist alleen maar dat ze er niks aan kon doen.

      En wat moesten ze nu dan doen?

      Knuffelen? Elkaar de hand schudden?

      Ze voelde aan dat Blaine diezelfde ongemakkelijkheid en besluiteloosheid voelde.

      Uiteindelijk zeiden ze elkaar zakelijk gedag. Blaine ging terug naar zijn huis, en Riley ging terug naar binnen. In de keuken zag ze dat Jilly aan het ontbijten was. Gabriela had Riley’s ontbijt op tafel gezet, dus ze ging zitten om met Jilly te eten.

      “Heb je zin in vandaag?”

      Riley had de vraag al gesteld voordat ze kon beseffen hoe stom en onnozel deze klonk.

      “Ik denk het,” zei Jilly, die met een vork in haar pannenkoeken prikte. Ze keek niet eens van haar bord omhoog naar Riley.

      *

      Even later liepen Riley en Jilly door de ingang van de Brody Middle School. Het was een mooi gebouw met felgekleurde kluisjes aan weerszijden van het gangpad en kunst gemaakt door leerlingen aan de muren.

      Een vriendelijke en beleefde leerlinge bood aan om te helpen en wees ze naar het kantoorgedeelte. Riley bedankte haar en liep het gangpad af, met in haar ene hand Jilly’s inschrijfformulieren stevig vastgegrepen en in haar andere hand Jilly’s hand.

      Ze hadden Jilly eerder vanochtend ingeschreven bij het centrale schoolkantoor. Ze hadden de spullen die de kinderbescherming uit Phoenix had verzameld meegenomen. Bewijzen van vaccinaties, schoolrapporten, Jilly’s geboortecertificaat, en een verklaring dat Riley Jilly’s voogd was. Jilly’s vader had de voogdij over haar verloren, al had hij wel gedreigd om in hoger beroep te gaan. Riley wist dat de weg naar het afronden en wettelijk maken van adoptie niet snel of makkelijk zou zijn.

      Jilly kneep Riley’s hand stevig vast. Riley voelde dat het meisje zich helemaal niet op haar gemak voelde. Het

Скачать книгу