Скачать книгу

tientallen raadsleden, bedienden en edelen die overbleven, fluisterden opgewonden.

      “Laat me alleen!” schreeuwde Gareth. “ALLEMAAL!”

      De kamer stroomde leeg, en zelfs Gareths persoonlijke strijdmacht ging weg.

      Er bleef slechts één persoon achter.

      Heer Kultin.

      Hij en Gareth bleven alleen achter in de kamer. Hij liep naar Gareth toe en bekeek hem, aandachtig. Zijn gezicht was, zoals gewoonlijk, uitdrukkingsloos. Het was het ware gezicht van een moordenaar.

      “Het kan me niet schelen wat u heeft gedaan of waarom,” begon hij, zijn stem ernstig en donker. “Ik geef niets om politiek. Ik ben een vechter. Ik geef alleen om het geld dat u mij en mijn mannen betaalt.”

      Hij pauzeerde.

      “Maar ik zou toch graag willen weten, voor mijn persoonlijke bevrediging: heeft u echt die mannen bevolen het zwaard te stelen?”

      Gareth staarde de man aan. Er was iets in zijn ogen dat hij in zichzelf herkende: ze waren kil, meedogenloos, opportunistisch.

      “En wat als dat zo was?” vroeg Gareth.

      Heer Kultin staarde hem een lange tijd aan.

      “Maar waarom?” vroeg hij.

      Gareth zweeg.

      Kultins ogen sperden zich open.

      “U kon het zwaard niet optillen, dus nu mag niemand het optillen?” vroeg Kultin. “Is dat het?” Hij overwoog de gevolgen. “En toch,” voegde Kultin toe, “u wist toch zeker wel dat door het weg te laten halen het Schild zou worden uitgeschakeld, waardoor we kwetsbaar zouden zijn voor een aanval.”

      Kultin leek het ineens te begrijpen.

      “U wilde dat we aangevallen zouden worden, nietwaar? Iets in u wil dat het Koninklijk Hof vernietigd wordt,” zei hij.

      Gareth glimlachte.

      “Niet alle plaatsen,” zei Gareth langzaam, “zijn voorbestemd om eeuwig te bestaan.”

      HOOFDSTUK VIJF

      Gwendolyn marcheerde met de enorme entourage van soldaten, adviseurs, bedienden, raadsleden, Zilveren, Krijgsmacht leden, en de helft van de inwoners van het koninklijk Hof, terwijl ze als een enorme, lopende stad het Koninklijk Hof verlieten. Gwen werd overspoeld door emoties. Aan de ene kant was ze dolblij dat ze eindelijk bevrijdt was van haar broer Gareth, dat ze buiten zijn bereik was, omgeven door trouwe krijgers die haar konden beschermen, zonder dat ze bang hoefde te zijn voor zijn verraad, of dat hij haar aan iemand zou uithuwelijken. Eindelijk hoefde ze niet meer steeds over haar schouder te kijken, uit angst voor één van zijn huurlingen.

      Gwen voelde zich ook geïnspireerd en vereerd dat ze haar hadden gekozen om te regeren, om dit enorme contingent van mensen te leiden. De entourage volgde haar alsof ze een soort profeet was, over de eindeloos lange weg naar Silesia. Ze zagen haar als hun leider—ze zag het in hun blikken—en ze keken verwachtingsvol naar haar. Ze voelde zich schuldig, omdat ze wilde dat één van haar broers de eer had gekregen—iedereen behalve zij. Maar ze zag hoeveel hoop het de mensen gaf om een eerlijke en rechtvaardige leider te hebben, en dat maakte haar gelukkig. Als zij die rol voor hen kon vervullen, zeker in deze donkere tijden, dan zou ze dat doen.

      Gwen dacht aan Thor, aan hun verdrietige afscheid bij het Ravijn, en het brak haar hart; ze had hem zien verdwijnen, de brug van het Ravijn over, de mist in, beginnend aan een reis die vrijwel zeker tot zijn dood zou leiden. Het was een heldhaftige en nobele zoektocht—één die ze hem niet kon afnemen—één waarvan ze wist dat hij ondernomen moest worden voor de bestwil van het koninkrijk, voor de bestwil van de Ring. Maar ze bleef zichzelf afvragen waarom hij het moest zijn. Ze wilde dat het iemand anders was geweest. Nu, meer dan ooit, wilde ze hem aan haar zijde. In deze tijden van onrust, van grote veranderingen, nu ze er alleen voor stond om te regeren, zijn kind te dragen, wilde ze hem hier hebben. Meer dan wat dan ook vreesde ze voor hem. Ze kon zich haar leven zonder hem niet voorstellen; de gedachte alleen al deed de tranen in haar ogen springen.

      Maar Gwen haalde diep adem en ze hield zich sterk, wetend dat alle ogen op haar gevestigd waren terwijl ze hun weg vervolgden over de stoffige weg die naar het Noorden leidde, naar Silesia.

      Gwen was ook nog steeds in shock, verscheurd vanwege haar thuisland. Ze kon nauwelijks bevatten dat het eeuwenoude Schild was uitgeschakeld, dat het Ravijn was doorbroken. Er circuleerden geruchten van spionnen dat Andronicus al was aangemeerd op McClouds kusten. Ze wist niet wat ze moest geloven. Ze kon nauwelijks geloven dat het allemaal zo snel was gebeurd—Andronicus zou zijn vloot nog de oceaan over moeten brengen. Tenzij, op de één of andere manier, McCloud achter de diefstal van het zwaard zat, en hij er zelf voor had gezorgd dat het Schild uitgeschakeld werd. Maar hoe? Hoe was hij erin geslaagd het te stelen? Waar nam hij het mee naartoe?

      Gwen kon voelen hoe terneergeslagen iedereen om haar heen was, en ze kon het hen niet kwalijk nemen. Er hing een gevoel van moedeloosheid, en daar hadden ze alle reden toe; zonder het Schild waren ze weerloos. Het was slechts een kwestie van tijd—als het niet vandaag was, dan was het wel morgen of de dag erna—voor Andronicus zou aanvallen. En als hij dat deed, zouden ze zijn mannen met geen mogelijkheid tegen kunnen houden. Spoedig zou deze plek, alles waar ze van hield, overvallen worden. Iedereen waar ze van hield zou gedood worden.

      Het voelde alsof ze hun dood tegemoet liepen. Andronicus was er nog niet, maar het voelde alsof ze al gevangen genomen waren. Ze herinnerde ze zich iets dat haar vader ooit had gezegd: verover het hart van een leger en de strijd is al gewonnen.

      Gwen wist dat het aan haar was om hen allemaal te inspireren, om hen een gevoel van veiligheid te geven—en op de één of andere manier, optimisme. Ze was vastberaden. Ze kon het zich in deze tijd niet veroorloven zich te laten meeslepen door haar persoonlijke angsten of pessimisme. En ze weigerde zichzelf toe te staan in zelfmedelijden te zwelgen. Dit ging niet alleen om haar. Het ging om deze mensen, hun levens, hun families. Ze hadden haar nodig. Ze waren op haar aangewezen.

      Gwen dacht aan haar vader en vroeg zich af wat hij zou doen. Ze glimlachte bij de gedachte aan hem. Hij zou moedig zijn geweest, ongeacht wat er gebeurde. Hij had haar altijd vertelt om haar angst te verbergen, en nu ze nadacht over zijn leven, besefte ze dat hij nooit bang had geleken. Nooit. Misschien was het slechts show; maar het was een goede show. Als leider had hij geweten dat alle ogen continu op hem gericht waren, en hij had geweten dat het de show was die mensen nodig hadden, misschien zelfs wel meer dan het leiderschap zelf. Hij was te onzelfzuchtig geweest om aan zijn angsten toe te geven. Ze zou van zijn voorbeeld leren. Zij zou er ook niet aan toegeven.

      Gwen keek om zich heen en zag Godfrey naast zich lopen, met Illepra, de genezeres; ze waren diep in gesprek, en ze merkte op dat ze steeds meer naar elkaar toe waren getrokken sinds Illepra zijn leven had gered. Gwen wilde dat haar andere broers er ook bij waren. Maar Reece was weg met Thor, Gareth was natuurlijk allang verloren, en Kendrick was nog steeds op zijn post, ergens in het oosten, om te helpen bij de wederopbouw van een stad. Ze had een boodschapper naar hem toe gestuurd—dat was het eerste dat ze had gedaan—en ze bad dat hij hem op tijd zou bereiken om hem op te halen, om hem naar Silesia te brengen zodat hij kon helpen hen te verdedigen. In ieder geval konden dan twee van haar broers—Kendrick en Godfrey—met haar toevlucht zoeken in Silesia; maar dan was er natuurlijk nog haar oudere zuster, Luanda.

      Voor het eerst in een lange tijd dwaalden Gwens gedachten af naar Luanda. Er was altijd een bittere rivaliteit geweest tussen haar en haar oudere zuster; het had Gwen niet verbaasd dat Luanda haar kans had gegrepen om het Koninklijk Hof te ontvluchten en met die McCloud te trouwen. Luanda was altijd al ambitieus geweest en wilde altijd de eerste zijn. Gwendolyn had van haar gehouden, en ze had naar haar opgekeken toen ze jonger was; maar voor Luanda, altijd competitief als ze was, was die liefde niet wederzijds geweest. En na een tijdje had Gwen het opgegeven.

      Maar nu had Gwen medelijden met haar; ze vroeg zich af wat er van haar terecht zou komen, nu de McClouds overvallen waren door Andronicus. Zou ze gedood worden? Gwen

Скачать книгу