Скачать книгу

gezicht, waardoor ze iets dichter bij de deur moest gaan staan. Alle vijf de mannen duwden hun achteruit. Desoto’s jongere broertje schreeuwde het uit van frustratie en stak zijn armen omhoog. Desoto richtte zijn woede tot één man in het bijzonder. Hij wees met een vinger in diens gezicht en er werden dreigementen uitgewisseld.

      “Deze kerel nam de anderen mee naar de boekhandel,” fluisterde Ramirez. “Hij zit flink in de problemen.”

      Desoto draaide zich met uitgestrekte armen om. “Het spijt me,” zei hij. “Mijn mannen hebben inderdaad die vrouw in haar winkel lastiggevallen. Tweemaal. Dit is voor het eerst dat ik er iets over hoor.”

      Avery’s hart begon sneller te kloppen. Ze stonden in een afgesloten kamer vol woedende criminelen met wapens, en ondanks Desoto’s woorden en gebaren bleef hij een heel intimiderende kerel en, als alle geruchten klopten, een massamoordenaar. Opeens was de gedachte aan haar mes dat toch wel ver buiten bereik was niet meer zo geruststellen als ze eerst had gedacht.

      “Dank je wel,” zei Avery. “Voor alle duidelijkheid: zou een van je mannen een reden gehad hebben om Henrietta Venemeer te doden?”

      “Niemand doodt zonder mijn toestemming,” zei hij droog.

      “Venemeer werd in een vreemde houding neergelegd op een schip,” ging Avery verder. “In het volle zicht van de haven. Boven haar hoofd was een ster getekend. Zegt jou dat iets?”

      “Herinner je je mijn neefje nog?” vroeg Desoto. “Michael Cruz? Kleine jongen? Mager?”

      “Nee.”

      “Je brak zijn arm. Ik vroeg hem hoe een meid hem had kunnen aanvallen en hij vertelde me dat je heel snel en heel sterk was. Denk je dat je míj ook aankunt, rechercheur Black?”

      De een neerwaartse spiraal was begonnen.

      Avery voelde het. Desoto was verveeld. Hij had hun vragen beantwoord, voelde zich verveeld en boos en in zijn privévertrekken onder zijn zaak stonden twee ongewapende agenten. Zelfs voor de mannen die poker hadden gespeeld hadden zich nu volledig op hen gericht.

      “Nee,” zei ze. “Ik denk dat jij me in een gevecht zonder wapens meteen zou kunnen doden.”

      “Ik geloof in het principe oog om oog,” zei Desoto. “Als er informatie gegeven wordt, moet er ook informatie verkregen worden. Evenwicht,” benadrukte hij, “is heel belangrijk in het leven. Ik heb jou informatie gegeven. Jij hebt mijn neefje gearresteerd. Jij hebt nu dus al twee dingen van mij. Begrijp je dat?” vroeg hij. “Je staat bij me in het krijt.”

      Avery hield zich klaar en nam haar traditionele jiujitsuhouding aan: haar benen gebogen en lichtjes uit elkaar, haar armen hoog en haar handen open onder haar kin.

      “Wat wil je dan van mij?” vroeg ze.

      Desoto gromde iets, maakte een sprong naar voren, strekte zijn arm en haalde uit.

      HOOFDSTUK ZEVEN

      Het was alsof de kamer niet meer bestond in Avery’s hoofd; ze zag alleen de vijf mannen nog en voelde Ramirez naast haar staan, en zag dat Desoto’s vuist op haar gezicht af kwam. Ze noemde het zelf de mist, een leegte waarin ze zich vaak had bevonden toen ze nog hardliep, een andere wereld los van haar fysieke aanwezigheid. Haar jiujitsuleraar noemde het ‘de ultieme vorm van bewustzijn’, een staat waarin ze zich maar op bepaalde zaken focuste, zodat al haar zintuigen zich op specifieke punten konden richten.

      Ze draaide zich in de kromming van Desoto’s arm en greep zijn pols vast. Tegelijkertijd duwde ze met haar heup tegen zijn kolossale lichaam, zodat hij het evenwicht verloor. Ze gebruikte zijn eigen kracht om hem tegen de kelderdeur te gooien. Het hout kraakte en de reusachtige man kwam hard neer.

      Nog steeds vol adrenaline draaide Avery zich om en schopte een aanvaller in de buik. Daarna gebeurde alles in slow motion. Elke man werd met een minimum aan agressie maximaal aangevallen. Avery haalde een van de mannen neer met een klap in de hals. Een andere kreeg een schop in zijn kruis, gevolgd door een achterwaartse schop in zijn onderrug. De derde man viel neer op de gebroken planken van de tafel. Even had ze Desoto’s jongere broer uit het oog verloren. Ze draaide zich om en zag dat hij op het punt stond haar met een metalen boksbeugel aan te vallen. Ramirez kwam tussenbeide en schopte hem op de grond.

      Desoto stond grommend op, viel Avery van langs achter aan en hield haar in bedwang.

      Het gigantische gewicht van zijn lichaam voelde aan als een blok beton. Avery kon zich niet loswringen en schopte tevergeefs wild in de lucht. Desoto nam haar in zijn reusachtige armen en gooide haar tegen een muur.

      Avery kwam terecht tegen een rek en toen ze op de grond neerkwam, viel de hele handel boven op haar. Desoto gaf haar een trap in de maag. De klap was zo hevig dat ze erdoor opgetild werd. Ze kreeg nog meer trappen en haar hoofd sloeg achterover. Desoto boog zich over haar heen en ze voelde zijn dikke handen rond haar hals. Hij hief haar op en ze voelde geen grond meer onder haar voeten.

      “Ik zou zo je nek kunnen breken,” fluisterde hij. “Als een twijgje.”

      Haar hoofd was wazig van de klappen. Ze kon moeilijk ademhalen.

      Concentreer je, dacht ze. Of je gaat eraan.

      Ze probeerde zijn lichaam omver te krijgen of zich uit zijn ijzeren greep te bevrijden. Iets sloeg in Desoto’s hals. Hij liet Avery zakken zodat haar voeten de grond weer raakten, draaide zich om en zag Ramirez met een stoel.

      “Deed dat geen pijn?” vroeg Ramirez verbaasd.

      Desoto gromde.

      Avery zette zich schrap, hief haar voet op en stampte met haar hiel op Desoto’s tenen.

      “Argh!” riep Desoto uit.

      Hij droeg een wit hemd, een bruine short en slippers. Avery’s hiel had twee botjes in zijn voet gebroken. Instinctief liet hij haar los en toen hij haar weer wilde grijpen stond Avery al weer in gevechtshouding. Ze gaf hem een klap tegen de keel, gevolgd door een hevige stoot in zijn middenrif.

      Op de grond lag een ijzeren staaf.

      Ze raapte die op en sloeg er hem mee tegen het hoofd.

      Desoto wankelde meteen.

      Twee van zijn mannen waren al buiten gevecht gesteld, inclusief zijn jongere broer. Een derde man, die het hele gevecht met Desoto had gevolgd, keek haar met wijd open ogen verbaasd aan. Hij trok zijn wapen. Avery sloeg met de ijzeren staaf het wapen uit zijn hand, draaide zich met volle kracht om en beukte hem in het gezicht. Hij viel neer tegen een kast.

      De laatste twee mannen hadden Ramirez overmeesterd.

      Avery sloeg de staaf tegen de achterkant van de knieën van de ene man. Hij viel kreunend neer en Avery bracht het metaal neer op zijn borstkas en schopte hem hard in zijn gezicht. De andere man ramde met zijn vuist tegen haar kaak. Ze verloren beiden het evenwicht en kwamen neer op de resten van de pokertafel.

      De man lag boven op haar en bleef met zijn vuist op haar inbeuken. Avery kon zijn pols te pakken krijgen en rolde over de vloer. Hij viel van haar af en ze kon zich omdraaien en nam zijn arm in een armklem. Avery lag dwars over hem heen met haar benen over zijn buik en hield zijn arm in een onnatuurlijke houding stevig vast.

      “Laat me los! Laat me los!” schreeuwde hij.

      Ze hief haar been op en trapte hem ermee in het gezicht tot hij het bewustzijn verloor.

      “Krijg de klere!” riep ze.

      Het werd stil in de kamer. De vijf mannen, inclusief Desoto, waren out.

      Ramirez gromde en probeerde op handen en knieën overeind te komen.

      “Jezus…” fluisterde hij.

      Avery zag een wapen op de vloer. Ze nam het op en richtte het op de kelderdeur. Ze had het wapen amper gericht of Tito verscheen in de deuropening.

      “Waag het niet om dat wapen te richten!” schreeuwde Avery. “Hoor je me?! Waag het niet!”

      Tito keek naar het wapen in zijn hand.

      “Richt dat wapen en ik schiet!”

      Tito kon zijn ogen niet geloven toen hij de kamer

Скачать книгу