Скачать книгу

mijn zin door te drijven. Zoo vraag ik Miss Snaith te dineeren wanneer ik denk dat het eindelijk tijd wordt die goede ziel voor mijn verschelucht-plannen te winnen, en tusschen het genot van bevroren kalfsvleesch door hapt ze zuurstof met volle lepels.

      Bevroren kalfsvleesch is een idee van onze kokkin en volgens haar een ideale schotel. De volgende maand zal ik eens voor het personeel een behoorlijk menu opstellen, maar nu zijn er nog zoo veel belangrijker zaken te regelen dan onze maaltijden, dat wij ons zoo lang maar met bevroren kalfsvleesch moeten troosten.

      Buiten mijn deur weerklinkt op het oogenblik een allervervaarlijkst leven, een kleine engel heeft klaarblijkelijk een anderen kleinen engel de trap afgesmeten, maar onverstoord schrijf ik door: als je een paar dagen met onze kinderen doorbrengt, wen je wel aan wat lawaai.

      Heb je Leonora Fenton's kaartje gekregen? Ze schijnt met een missionaris getrouwd te zijn en gaat in Siam wonen. Wat zeg je daarvan? Heb je ooit aan zoo iets absurds gedacht? Denk eens aan, Leonora de vrouw van een missionaris!

      Toch is ze ten slotte niet gekker dan ik, die in een vondelingengesticht ben verhuisd of als jij, die nu een waardige trouwe echtgenoote bent of Marty Keene, de ster van Parijs. Geloof je ook niet dat ze in rijkostuum naar bals van gezanten en van de haute monde gaat? Wat ter wereld geeft zij om zulke kleinigheden! Wat vliegt die tijd toch en wat een verschillende richtingen zijn onze collega's uitgevlogen!

      O, daar komt net de mail! Een oogenblik alsjeblieft. Ik moet een heerlijken, dikken brief uit Washington lezen.

      Niet zoo erg heerlijk, een beetje brutaal zelfs! Gordon kan maar niet over het idee heen, dat het alleen maar een idiote grap is, dat Sallie McBride de leiding over 113 vondelingen heeft. Maar als hij maar een paar dagen in mijn plaats zou zijn, zou hij wel leeren inzien, dat het niet zoo leuk is. Hij zegt dat hij hier zal komen op zijn eerste reisje naar het Noorden en dan de beweging eens van dichtbij wil opnemen. Hoe zou je het vinden als ik hem dan hier met het karweitje achterliet en fluks even naar New-York overwipte om inkoopen te doen. Onze lakens zijn alle versleten en wij hebben niet meer dan 211 dekens in huis.

      Singapore, mijn lieve dolle hond, zendt je het eerbiedig bewijs van zijn liefde.

So do I.S. McB.John Grier Home.Vrijdag.

      Mijn liefste Judy.

      Je moest eens kunnen zien, wat Betsy Kindred met haar honderd dollars van de eetkamer heeft gemaakt!

      Het is een duizelingwekkende droom, waarin geel de hoofdkleur is. Omdat het een kamer op het Noorden is, dacht zij, dat ze het er 'n de eerste plaats vroolijk moest laten uitzien en dat is haar uitstekend gelukt. De muur is lichtgeel geworden met een fries van kleine, mollige konijntjes, die elkaar achterna huppelen. Al het houtwerk, tafels en stoelen incluis, is lichtgeel geverfd. Inplaats van tafelkleeden, wat natuurlijk onbereikbaar is, hebben we linnen kleedjes, waarop alweer konijntjes lustig elkaar achterna jagen. En we hebben ook gele glazen, voorloopig gevuld met rietpluimen, maar wachtend op paardenbloemen en madeliefjes en boterbloemen. En we hebben ook nieuwe borden, Judy, wit met boterbloemen erop. (Tenminste dat vermoed ik, ofschoon het misschien ook wel gele rozen kunnen zijn, ongelukkigerwijs is er geen deskundige hier in huis die hierover uitspraak kan doen). En wat het mooist van alles is, we hebben servetten, echte servetten! De eerste, die ze hier in huis in hun heele leven te zien hebben gekregen! De kinderen dachten, dat het zakdoeken waren en veegden er vol aandacht hun neuzen aan af.

      Om de opening van de nieuwe zaal te vieren, hadden we roomijs en cake en dessert. Het is zoo heerlijk om deze kinderen eens anders dan hangerig en onverschillig-gehoorzaam te zien, dat ik haast op het idee ben gekomen om prijzen uit te loven voor leuke brutaliteiten – voor iedereen met uitzondering van Sadie Kate. Die lawaaide met haar mes en vork op de tafel en zong: "Welkom in deze gouden hallen".

      Je herinnert je zeker wel die prachtige tekst boven de eetkamerdeur: "God de Heer behoedt U". We hebben die heelemaal weggeschilderd en de plek met huppelende konijntjes bedekt. Het is heel gemakkelijk zoo'n leer te verkondigen aan kinderen, die een vader en moeder hebben en een eigen dak om onder te slapen, maar iemand, die altijd in alles op zichzelf is aangewezen, moet een krachtiger spreuk tot steun meekrijgen.

      "God heeft je twee handen en hersens gegeven en een groote wereld om ze te gebruiken – gebruik ze goed, en het zal je goed gaan. Gebruik ze slecht en je zult honger lijden", is ons motto.

      Gedurende den tijd, dien ik hier ben, ben ik elf kinderen kwijt geraakt. De gezegende State Charities Aid Association hielp me van drie kinderen af, die allen in vreeselijk aardige gezinnen zijn ondergebracht. Een zal er zelfs door die familie wettig worden aangenomen als ze in den smaak valt. En dat zal beslist gebeuren, daarvan ben ik vast overtuigd. Ze was het modelkind van ons gesticht, gehoorzaam en beleefd, met krullend haar en aardige maniertjes, juist het soort meisje dat elke familie noodig heeft.

      Wanneer een paar ouders een pleegkind uitzoeken, sta ik erbij met een popelend hart en 't gevoel alsof ik het levenslot van het arme schaap in mijn handen houd. Een kleinigheid maar kan dan zulke groote gevolgen hebben; het kind glimlacht en een liefhebbend ouderhuis zal voor haar worden opengesteld – ze niest en de kans is verkeken!

      Drie van onze oudere jongens zijn op farms geplaatst, een zelfs in het Westen op een Ranch! En nu loopt het verhaal dat hij een cowboy is geworden en tegen de Indianen en grijze beren te velde trekt, hoewel ik eigenlijk geloof dat hij in werkelijkheid voor het vredelievend werk van den boekweitoogst is aangenomen. Hij verdween als een romanheld, nagekeken door de verlangende oogen van 25 avontuurlijke boys, die allen met een zwaar hart naar het eentonig-veilige John Grier Home terugkeerden.

      Vijf andere kinderen zijn naar de gestichten gestuurd, waar ze thuis hooren. Een van hen is doof, een ander epileptisch en de drie overigen waren idioot. Geen van die vijf had hier ooit aangenomen mogen worden. Dit is een gesticht, waar de kinderen opgevoed worden, meer niet, en wij kunnen onze krachten niet verspillen met de zorg voor halfzieke en abnormale schepseltjes.

      Vondelingengestichten zijn iets uit de oude doos: wat ik wil oprichten is een kostschool voor den physieken, moreelen en geestelijken groei van kinderen, wier ouders niet in staat waren voor hen te zorgen. "Vondeling" is ook meer de algemeens benaming voor onze kinderen, een heeleboel zijn absoluut geen vondelingen. Die hebben een lastigen en allervervelendsten vader of moeder, die geen afstand van het kind wil doen, waardoor ze ook nergens als pleegkind kunnen worden opgenomen. Maar die, bij wie het wel mogelijk is, zouden veel meer op hun plaats zijn in een gezellig huis, wat veel en veel beter voor hen is dan de prachtigste modelinrichting, die er op aarde bestaat. Dus zoek ik zooveel mogelijk naar dat soort huizen.

      Je moest maar eens wat aardige families gaan bezoeken op de verre reizen, die je maakt. Kun je er niet ettelijke aanporren om kinderen aan te nemen, bij voorkeur jongens, want daar hebben we een overvloed van en juist die wil niemand hebben. Laten ze nu nog eens vertellen, dat wij, vrouwen niet begeerd worden! Niets dan anti-manlijke gevoelens maken zich van de ouders meester, bij het uitzoeken van een pleegkind!

      Ik zou wel een duizend kleine meiskes met blonde haren kunnen plaatsen, maar een stevige, levenslustige boy van 9 tot 13 is een artikel, waarvoor de markt zeer flauw gestemd is.

      Er schijnt onder de lieve luidjes het algemeen idee te heerschen, dat deze jongelui zich eeuwig in den modder wentelen en mooie mahoniehouten meubels bederven.

      Zou 't niet goed zijn als heerenclubs jongens konden aannemen, alleen maar om de jongelui tot vader op te voeden? De kinderen zouden dan in een lieve, fatsoenlijke familie uitbesteed worden en door de verschillende leden van het gezin Zaterdagmiddags mee uit genomen worden. Ze zouden hen van voetbalwedstrijden en van het circus laten genieten en hen dan weer naar huis laten gaan als ze zich genoeg met hen geamuseerd hadden, net als wij doen met een boek uit de leesbibliotheek. En dat zou voor jonggezellen werkelijk heel goed zijn, want de menschen spreken er altijd over, dat in een jong meisje vroeg het moeder-idee gewekt moet worden, maar waar wordt tegenover de jongens gesproken, dat ze waardig moeten zijn om vader te kunnen worden? Waarom zouden we onze jongens dan niet tot vader opleiden en door de first class clubs van den staat eerst propaganda voor het idee laten maken? Laat Jervis alsjeblieft hierover eens in zijn diverse clubs spreken, dan zal ik er Gordon in Washington op af sturen. Die twee heeren zijn leden van zooveel clubs, dat ze op het minst over een twaalftal jongens

Скачать книгу