ТОП просматриваемых книг сайта:
Opstandeling, Pion, Koning . Морган Райс
Читать онлайн.Название Opstandeling, Pion, Koning
Год выпуска 0
isbn 9781640291409
Автор произведения Морган Райс
Серия Over Kronen en Glorie
Издательство Lukeman Literary Management Ltd
Hij klonk precies zoals een bezorgde minnaar zou moeten klinken, en dat zorgde alleen maar dat Stephania hem nog meer wantrouwde.
“Neem de tijd om na te denken over alles dat ik heb gezegd,” zei Lucious. “Denk over wat een huwelijk met mij jou zou kunnen bieden. Zeker vergeleken met het getrouwd zijn met een verrader. Je houdt misschien nog niet van me, maar mensen als wij nemen geen beslissingen die op dergelijke flauwekul zijn gebaseerd. We nemen beslissingen omdat we superieur zijn, en we herkennen onze gelijken als we hen zien.”
Stephania leek in niets op Lucious, maar ze hield wijselijk haar mond. Ze wilde hem alleen weg hebben.
“In de tussentijd,” zei Lucious toen ze geen antwoord gaf, “heb ik iets voor je. Dat dienstmeisje van je zei dat je het misschien nodig zou hebben. Ze heeft me van alles over je verteld toen ze om haar leven smeekte.”
Hij haalde een flesje uit de buidel aan zijn riem en zette het op het kleine tafeltje bij het raam.
“Ze vertelde me over de reden dat je van het bloedmaan festival wegging,” zei Lucious. “Over je zwangerschap. Ik kan natuurlijk nooit iets vertellen over Thanos’ kind. Drink dit, en er zullen geen problemen zijn. Op wat voor manier dan ook.”
Stephania wilde het flesje naar hem toe smijten. Ze pakte het op en draaide zich om, maar hij was al vertrokken.
Ze wilde het weggooien, maar hield zichzelf tegen. Ze ging weer bij het raam zitten en staarde ernaar.
Het was helder, en het zonlicht scheen erdoor heen op een manier die het veel onschuldiger deed lijken dan het was. Als ze dit dronk, zou ze vrij zijn om met Lucious te trouwen, wat een afschuwelijke gedachte was. Toch zou het haar in één van de meest machtige posities van het Rijk brengen. Als ze dit dronk, zou het laatste restje van Thanos verdwenen zijn.
Stephania zat daar, niet wetend wat ze moest doen. Langzaam begonnen de tranen over haar wangen te lopen.
Misschien zou ze het toch opdrinken.
HOOFDSTUK DRIE
Ceres vocht zich wanhopig een weg naar haar bewustzijn. Ze duwde de sluiers van duisternis die haar omsingelden weg, als een vrouw die verdronk in het water. Zelfs nu nog kon ze het geschreeuw van de stervenden horen. De hinderlaag. De strijd. Ze moest zichzelf dwingen om te ontwaken, of alles was verloren…
Haar ogen vlogen open en ze schoot overeind, klaar om verder te vechten. Dat probeerde ze in elk geval. Er zat iets om haar polsen en enkels dat haar tegenhield. Eindelijk verliet de slaap haar, en zag Ceres waar ze was.
Ze werd omgeven door stenen muren, die een ruimte vormden die nauwelijks groot genoeg voor haar was om te gaan liggen. Er was geen bed, alleen een harde stenen vloer. Licht scheen naar binnen door een klein raampje met tralies. Ceres voelde het restrictieve gewicht van staal rond haar polsen en enkels, en ze zag de zware beugel waar kettingen haar met de muur verbonden. De dikke deur, voorzien van ijzeren banden, verklaarde haar een gevangene. De ketting verdween door een sleuf in de deur en suggereerde dat ze vanaf buiten terug naar achteren getrokken kon worden, recht tot aan de beugel, om haar tegen de muur te pinnen.
Ceres werd overspoeld door woede. Ze trok aan de beugel en probeerde hem uit de muur te trekken met haar kracht. Er gebeurde niets.
Het was alsof haar hoofd vol zat met mist en ze erdoor heen probeerde te kijken naar het landschap dat erachter lag. Hier en daar leek het licht van herinnering door de mist heen te breken, maar het was gefragmenteerd.
Ze herinnerde zich dat de poorten van de stad open waren gegaan, dat de “rebellen” hen binnen hadden gelaten. Ze waren naar binnen gereden en hadden alles gegeven in wat ze dachten dat de slag om de stad zou zijn.
Ceres zakte terug in elkaar. Ze had pijn, en sommige wonden waren dieper dan haar fysieke.
“Iemand heeft ons verraden,” zei Ceres zachtjes.
Ze hadden op het randje van de overwinning gestaan, en iemand had hen verraden. Vanwege geld, of angst, of de behoefte aan macht, had iemand alles waar ze voor hadden gewerkt weggegeven en hen de val in laten rijden.
Toen herinnerde Ceres het zich. Ze herinnerde zich de aanblik van het neefje van Heer West, met een pijl door zijn keel. Ze herinnerde zich de blik van hulpeloosheid en ongeloof in zijn ogen, vlak voor hij uit het zadel was gevallen.
Ze herinnerde zich pijlen die de zon hadden verduisterd, en barricades, en vuur.
De mannen van Heer West hadden getracht om terug te vuren naar de boogschutters. Tijdens de rit naar Delos had Ceres hun vaardigheden als boogschutters te paard aanschouwd; ze waren in staat met kleine bogen en vuurpijlen te jagen, zelfs in volle galop als het nodig was. Toen ze hun eerste pijlen hadden afgevuurd, had Ceres zelfs durven hopen. Het had geleken alsof deze mannen alles aankonden.
Maar dat was niet het geval geweest. Lucious’ boogschutters hadden zich op de daken verborgen, en zij waren te sterk in het nadeel geweest. Ergens in de chaos waren de pijlen aangevuld door vuurketels, en Ceres had de afschuw gevoeld toen ze mannen levend had zien verbranden. Alleen Lucious zou vuur als wapen in zijn eigen stad gebruiken. Het kon hem niet schelen als de vlammen naar de omliggende huizen oversloegen. Ceres had steigerende paarden gezien, mannen die door hun dieren werden afgeworpen.
Ceres had hen moeten redden. Ze had naar de kracht die in haar zat gereikt en niets gevonden dan leegte, een troosteloos gat waar eigenlijk kracht had moeten zitten.
Ze had ernaar gezocht toen haar paard begon te bokken en ze viel…
Ceres dwong haar geest weer naar het heden, want er waren plekken in haar geheugen waar ze niet wilde blijven hangen. Het heden was echter niet veel beter, want buiten hoorde Ceres het geschreeuw van een man die duidelijk stervende was.
Ceres baande zich een weg naar het raam, vechtend tegen haar kettingen. Zelfs dat kostte haar de grootste inspanning. Het voelde alsof iets haar vanbinnen had verbrand en het laatste beetje kracht had weggevaagd. Het voelde alsof ze nauwelijks op haar benen kon blijven staan, laat staan vechten tegen de kettingen die haar tegenhielden.
Toch slaagde ze erin om bij het raam te komen. Ze klemde haar handen rond de tralies alsof ze ze eruit wilde trekken. In werkelijkheid waren de tralies de enige dingen die haar overeind hielden. Ze keek neer op de binnenplaats die aan haar nieuwe cel grensde.
Ceres zag de mannen van Heer West staan, opgesteld tussen de soldaten. Ze droegen de restanten van hun wapenrusting, hoewel die bij velen was gebroken of gescheurd, en ze waren van hun wapens ontdaan. Hun handen waren vastgebonden, en veel mannen zaten op hun knieën. Er was iets verdrietigs aan het hele scenario. Niets anders had hun nederlaag zo duidelijk kunnen weergeven.
Ceres herkende ook andere mensen, rebellen, en hun gezichten maakten nog meer diepgewortelde gevoelens bij haar los. De mannen van Heer West waren uit vrije wil met haar meegegaan. Ze hadden hun levens voor haar geriskeerd, en Ceres voelde zich daar verantwoordelijk voor. Maar de mannen en vrouwen daarbeneden waren degenen die ze kende.
Ze zag Anka. Anka stond in het midden, haar armen achter zich aan een paal vastgebonden, zo hoog dat ze onmogelijk kon zitten of knielen om te rusten. Een touw rond haar keel dreigde haar te verstikken elke keer dat ze het waagde om te ontspannen. Ceres kon het bloed op haar gezicht zien dat daar nonchalant was achtergelaten, alsof ze totaal niet belangrijk was.
De aanblik van dit alles maakte Ceres misselijk. Dit waren haar vrienden, en er zaten er een aantal bij die Ceres al jaren kende. Sommige van hen waren gewond. Ceres werd overspoeld door een golf van woede. Niemand probeerde hen te helpen. Ze knielden of stonden, net als de soldaten.
En dan nog de dingen waar ze bij stonden. Ceres wist van de meeste dingen niet waar ze voor waren, maar gebaseerd op de rest kon ze daar wel naar raden. Er waren puntige palen en blokken voor onthoofdingen, galgen en vuurpotten met hete ijzers. En meer.